Grammatica opdr 9 tm 13

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Lesdoelen

na deze les:

- weet je wat een splitsbaar werkwoord is.

- kun je benoemen wat een lidwoord (LW) is.

- kun je benoemen wat een zelfstandig naamwoorde (znw) is. 

Verdeel deze zin in zinsdelen.
Zet tussen elk zinsdeel een -

'Ruben ruimt zijn kamer op'.

Ruben - ruimt - zijn kamer - op.

Wie - wat gebeurt er - wat - ??

Het woordje OP hoort bij RUIMT

het hele werkwoord is OPRUIMEN

maar soms moet je dat woordje splitsen. 

Dat noemen we een splitsbaar werkwoord. 

splitsbaar ww

Niet splitsbaar ww

aanraken

kopieren

doorgeven

afsteken

proberen

Wat was ook alweer een lidwoord?

Lidwoorden (LW)

Er zijn 3 lidworden:
DE  -  HET   -  EEN

Lidwoorden staan altijd voor zelfstandige naamwoorden. 

Zelfstandige naamwoorden (ZNW)

• Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die je gebruikt voor mensen, dieren, planten en dingen. 
• Je kunt er een lidwoord voor zetten. 
• Je kunt er een meervoudsvorm en een verkleinwoord van maken. 

bijvoorbeeld: 

voorbeeld

blad

het blad   -   de bladeren (meervoud)   -   het blaadje (verkleinwoord)

fiets

de fiets   -   de fietsen (meervoud)   -    het fietsje (verkleinwoord

Noteer alle lidwoorden:
'De baby at het hele bakje met geprakte banaan op.'

Noteer alle zelfstandige naamwoorden:
Mijn opa heeft een knalgele auto met rode wielen.

Huiswerk

Maak opdracht 10 tm 13

blz 72 tm 74