1H1 woensdag 5 april 2023

Welkom!
Welkom 1H1
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Welkom 1H1

Slide 1 - Diapositive

Programma van de les 1H1
woensdag 5 april 2023
Programma:
  • Opening
  • Aanwezigheid
  • Huiswerk
  • Grammatica woordsoorten (vanaf blz.206)
  • Afsluiting 
Lesdoel:
Ik herken zelfstandige naamwoorden, bepaalde en onbepaalde lidwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden

Slide 2 - Diapositive

Allereerst...
Is iedereen aanwezig?

Slide 3 - Diapositive

Grammatica woordsoorten
Paragraaf 2 bladzijde 214

Zelfstandige naamwoorden
Lidwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden
Werkwoorden

Slide 4 - Diapositive

Huiswerk
Lees de theorie op bladzijde 214 over het zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord.

(Af)maken opdracht 3 t/m 7 op bladzijde 211.
Maken opdracht 1 en 2 op bladzijde 214.

Slide 5 - Diapositive

Aan de slag
Maken Bladzijde 214/215 opdracht 3,4,5 en 6

Klaar?
Verder met paragraaf 8 bladzijde 218/219
Lees de theorie 
Maak opdracht 1 t/m 4


Maken opdracht 1 en 2 op bladzijde 214. 



timer
10:00

Slide 6 - Diapositive

Cursus 5 - § 8
Persoonlijk en bezittelijk vnw 
bladzijde 218 en 219

Slide 7 - Diapositive

Doelen
Aan het einde van de les:
- Weet je wat voornaamwoorden zijn;
- Weet je wat een persoonlijk voornaamwoord is;
- Weet je wat een bezittelijk voornaamwoord is.

Slide 8 - Diapositive

Voornaamwoorden
Voornaamwoorden zijn woorden die verwijzen naar personen, dieren en dingen.

We leren vandaag twee verschillende:
- Persoonlijk voornaamwoord
- Bezittelijk voornaamwoord

Slide 9 - Diapositive

Persoonlijk voornaamwoord (pers.vnw)
Een persoonlijk voornaamwoord duidt een persoon, dier of ding aan. 

Ze gaat naar de tandarts.
Hij is nogal lui.
Zij zijn een dagje bij ons.
Deze vulpen is van mij.

Slide 10 - Diapositive

Het persoonlijk voornaamwoord

ik, mij, me
jij, je, jou
hij, hem
zij, haar
u
het
Het persoonlijk voornaamwoord

wij, we, ons
jullie
zij, ze
hen, hun

Slide 11 - Diapositive

Maak een zin met het persoonlijk voornaamwoord: jullie

Slide 12 - Question ouverte

Let op!
Het woordje 'het' is een persoonlijk voornaamwoord als het niet voor een znw staat, maar zelfstandig in de zin voorkomt. Het is dan een ding of zaak (iets) en het is een apart zinsdeel als je de zin ontleedt.

Ik geef het cadeau aan haar.
Ik geef het aan haar.

In de tweede zin is het een persoonlijk voornaamwoord, het is dan iets, het is een apart zinsdeel en er staat geen lw achter.

Slide 13 - Diapositive

Bezittelijk voornaamwoord (bez.vnw)
Een persoonlijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is (bezit)

Haar moeder.
Jouw nieuwe tas.
Onze vrienden.
Dit is mijn vulpen.

Slide 14 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord

mijn
jouw, je
zijn
haar
uw
Het bezittelijk voornaamwoord

onze, ons
jullie
hun

Slide 15 - Diapositive

Maak een zin met het bez.vnw: ons

Slide 16 - Question ouverte

Let op!
Bij de woorden 'hun' , 'jullie' en 'ons' moet je goed kijken of het persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord is.

Ik geef hun een compliment.
Het is namelijk hun eigen verdienste.

Wie wil ons huis kopen?
Zij willen het huis van ons overnemen.

Slide 17 - Diapositive