herhaling 1.6 + LO + daarna 1.5 + PW opgeven (mavo2)

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Planning:

1.  leerlingen  werken aan PO thema 
2. intussen huiswerkcontrole 1.4+1.6
3. leerdoelen + uitleg 1.5
4. aan de slag deel opdrachten 1.5
5. huiswerk + PW opgeven

Praktische opdracht (intussen HWC)

1 - ga in tweetal van je PO thema 1 zitten

2 - ga samen aan de slag met je PO

1.6 roken en blowen:

leerdoel:

Je kent de mogelijke gevolgen van verslaving aan roken en blowen. 

Lees zelfstandig in je boek blz. 51 + 52 + 53

Hiervoor reserveer ik nu 10 minuten. 

Leerdoelen:

1. Ik kan uitleggen dat planten bij de fotosynthese energie vastleggen in glucose. 
2. Ik kan uitleggen dat bij de verbranding van glucose energie vrijkomt. 

Wat is fotosynthese?

fotosynthese samengevat:

water + koolstofdioxide + energie (licht) --> glucose + zuurstof

 Verbranding

Brandstof

Een brandstof is een energiedrager (er zit energie in).

Bij verbranding van een brandstof komt deze energie vrij.

Energie

Je hebt altijd energie nodig;

• Spieren te laten bewegen.
• Je warm te houden
• Nadenken
• Eten verteren

Verbranding

Verbranding = scheikundige reactie met behulp van zuurstof

Verbranding in een lichaam (24/7 in elke cel)

zuurstof

glucose

energie

Beweging van je spieren (ook het hart!)

Warmte

koolstofdioxide en water

Fotosynthese / Verbranding

Wat valt je op als je fotosynthese en verbranding met elkaar vergelijkt?

Fotosynthese en verbranding

Fotosynthese :

koolstofdioxide + water --> glucose + zuurstof

Verbranding :

glucose + zuurstof --> koolstofdioxide + water

Fotosynthese / Verbranding

Fotosynthese (in bladgroenkorrels, zonne-energie nodig):

koolstofdioxide  +  water + (energie)          glucose + zuurstof

Door verbranding in (mitochondriën) levende cellen komt energie vrij:
glucose  +  zuurstof               koolstofdioxide + water + (energie)

Fotosynthese en Verbranding zijn elkaars tegenovergestelde!

Stofwisseling

• Het omzetten van stoffen in andere stoffen.
• Fotosynthese is een vorm van stofwisseling.
• In alle organismen vindt stofwisseling plaats.

Je hart sneller kloppen om meer zuurstof rond te pompen en om meer koolstofdioxide en waterdamp naar de longen te brengen. (voor uitademing).

Verbranding in je lichaamscellen

Om meer zuurstof binnen te krijgen, ga je sneller en dieper ademhalen. Ook andere organen gaan harder werken om ervoor te zorgen dat je cellen voldoende brandstof en zuurstof krijgen. Je merkt bijvoorbeeld dat je hart sneller gaat kloppen.

Doordat er meer verbranding plaatsvindt, krijg je het warmer. De warmte wordt afgevoerd via je huid, onder andere door zweten. Bij meer verbranding ontstaat ook meer koolstofdioxide.  Koolstofdioxide wordt uit de cellen afgevoerd door het bloed.

Voor meer bewegen is meer verbranding nodig, daardoor is er meer zuurstof nodig (vaker en dieper ademen),  dan komt meer energie vrij (je krijgt het warm).

Stofwisseling

• Het omzetten van stoffen in andere stoffen.
• Fotosynthese is een vorm van stofwisseling.
• In alle organismen vindt stofwisseling plaats.

Mitochondriën

Deze celorganellen komen voor in plantaardige en dierlijke cellen. 

De verbranding van glucose gebeurt in de mitochondriën. 

Cellen die veel energie nodig hebben, zoals spiercellen, bevatten meer mitochondriën. 

Zonder zuurstof is er geen

 verbranding.

Zonder zuurstof gaan cellen dood.

Ga aan de slag met je huiswerk:

van thema 1 

van basisstof 1.5

 opdrachten 1 t/m 5