Les 3: Katern 6 Voeding

boodschappen bewaren

  • voorraadkast
  • koelkast
  • diepvries    


  


1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
Wonen en HuishoudenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

boodschappen bewaren

  • voorraadkast
  • koelkast
  • diepvries    


  


Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een product, materiaal en apparatuur?

Apparaat 

Materiaal
Apparaat
Materiaal 
Product 

Slide 3 - Question de remorquage

Materialen gebruik je in de keuken om bijvoorbeeld te koken of te snijden. Denk aan messen, pannen en schalen. 

Apparatuur bestaat uit de apparaten die je gebruikt, bijvoorbeeld een fornuis, een tostiapparaat of een keukenmachine. 

Producten zijn koffie, thee, koffiemelk en suiker. Daarnaast ook broodjes, eieren, kaas, vleeswaren, melkproducten en snacks.
Levensmiddelen bewaren

Als je boodschappen hebt gedaan is het belangrijk dat je de levensmiddelen op een goede manier bewaard. Doe je dit niet, dan is de kans aanwezig dat de levensmiddel sneller bederft. 

Je kunt levensmiddelen bewaren op 3 plekken: 
  1. De voorraadkast -> Hier bewaar je levensmiddelen die niet snel bederven.
  2. In de koelkast (tussen 2 en 7 graden Celsius) -> Levensmiddelen die snel bederven. 
  3. In de diepvries -> Ingevroren levenmiddelen (ingevroren voedingsmiddelen kun je 3 maanden bewaren, behalve voedingsmiddelen waar veel vet in zit, bijv. Vette vis.)


Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar kun je eieren bewaren?
A
In de koelkast
B
In de diepvries
C
In de voorraadkast

Slide 5 - Quiz

  • In de koelkast 4 tot 6 weken houdbaar.
  • In de voorraadkast 2 tot 3 weken houdbaar. 
Waar moet je kaas bewaren?
A
In de koelkast
B
In de diepvries
C
In de voorraadkast

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar kun je voorgebakken broodjes bewaren?
A
In de koelkast
B
In de diepvries
C
In de voorraadkast

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar moet je vleeswaren bewaren (max. 2 dagen houdbaar)?
A
In de koelkast
B
In de diepvries
C
In de voorraadkast

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar moet je melkproducten bewaren?
A
In de koelkast
B
In de diepvries
C
In de voorraadkast

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Keukenmateriaal
Het meest gebruikte keukenmateriaal is: 
  • aardappelschilmes, broodmes, vleesmes.
  • koekenpan, kookpan, braadpan
  • maatbeker -> beker waarin je vloeistoffen  afmeet 
  • weegschaal -> om ingrediënten af te wegen 
  • wok -> brede lage pan waarin je gerechten snel gaar kunt maken 
  • pollepel -> om in gerechten te roeren.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Keukenapparatuur
De meest gebruikte keukenapparatuur is: 
  • fornuis, oven en magnetron 
  • koffiezetapparaat   
  • keukenmachine  -> kun je voedingsmiddelen hakken of snijden.   
  • mixer -> kun je voedingsmiddelen met elkaar mengen
  • tostiapparaat    
  • contactgrill   
  • friteuse  
  • afwasmachine 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk

Lezen:
Blz 16 t/m 23   



Maken: 
Opdr. 21  t/m 28  










Veel succes en tot volgende week!!

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions