Erfelijkheid deel 2/3 - in 1 les

Zoek je plek.
Pak je laptop en je werkboek.
We gaan een LessonUp doen.
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Zoek je plek.
Pak je laptop en je werkboek.
We gaan een LessonUp doen.

Slide 1 - Diapositive

H11 Erfelijkheid

Slide 2 - Diapositive

Vandaag
1. Herhaling H10 + H11: wat weet je nog?
2. Uitleg met opdrachten
3. Oefenen
4. Nakijken via de ELO

Slide 3 - Diapositive

Herhaling 
H10 Je verandert
H11 Erfelijkheid

Slide 4 - Diapositive

Welke van onderstaande antwoorden is een secundair geslachtskenmerk?
A
penis
B
vagina
C
balzak
D
borsten

Slide 5 - Quiz

Waardoor stop je met groeien?
A
Als de groeischijven van kraakbeen verkalken
B
Als je groeischijven helemaal kraakbeen zijn geworden
C
Als je groeischijven heel dik zijn geworden
D
Als hormonen de celdeling in de groeischijven stoppen

Slide 6 - Quiz

In welke levensfase zit iemand van 35 jaar oud?
A
puber
B
adolescent
C
volwassene
D
oudere

Slide 7 - Quiz

Leren praten is een voorbeeld van:
A
Geestelijke ontwikkeling
B
Lichamelijke ontwikkeling

Slide 8 - Quiz

Soa's worden veroorzaakt door bacteriën en virussen. Deze kunnen worden doorgegeven door:
A
Sperma en vaginaal vocht
B
contact tussen slijmvliezen
C
bloed
D
Zoenen

Slide 9 - Quiz

Sleep de woorden naar de juiste onderdelen.
DNA
chromosoom
celkern
cel
gen

Slide 10 - Question de remorquage

Gen vs. Allel

Slide 11 - Diapositive

Een ... voor oogkleur
A
allel
B
gen

Slide 12 - Quiz

Een ... voor blauwe ogen
A
allel
B
gen

Slide 13 - Quiz

Een ... voor huidskleur
A
allel
B
gen

Slide 14 - Quiz

Het hebben van een allel voor vaste oorlellen
A
genotype
B
fenotype

Slide 15 - Quiz

Bruine ogen hebben
A
genotype
B
fenotype

Slide 16 - Quiz

Waardoor wordt het fenotype bepaald?
A
Door het genotype
B
Door het genotype en de omgeving
C
Door de omgeving

Slide 17 - Quiz

Uitleg met opdrachten


Slide 18 - Diapositive

Chromosomen: Hoe zien ze eruit en hoeveel chromosomen heb je?

Slide 19 - Diapositive

Hoeveel chromosomen zitten er in 
al je cellen?
Gen
Geslachtschromosomen vrouw
Geslachtschromosomen man

Slide 20 - Diapositive


A
Man
B
Vrouw

Slide 21 - Quiz

Bevatten al je cellen 46 chromosomen?


Al je normale lichaamscellen wel
Je geslachtscellen niet, die hebben de helft.

Slide 22 - Diapositive

Waarom bevatten eicellen en zaadcellen maar 23 chromosomen?

Slide 23 - Diapositive

Hoe zou je de bevruchting van een eicel weer kunnen geven op chromosomenniveau?
A
46 - 23 = 23
B
23 + 23 = 46
C
92 - 46 = 46
D
46 + 46 = 92

Slide 24 - Quiz

Hoe groei je?
- Je wordt groter
- Je organen worden groter
- Je krijgt méér cellen
Door mitose: gewone celdeling

Slide 25 - Diapositive

Aan het einde van de mitose heb ik
A
2 cellen met 23 chromosomen
B
2 cellen met 46 chromosomen
C
4 cellen met 23 chromosomen
D
4 cellen met 46 chromosomen

Slide 26 - Quiz


Waar vindt geen mitose plaats?
A
Het ontstaan van een huidcel in de huid van een olifant.
B
Het ontstaan van een botcel in de poot van een hond.
C
Het ontstaan van levercel in je eigen lever.
D
Het ontstaan van een eicel of zaadcel.

Slide 27 - Quiz

Hoe ontstaan eicellen en zaadcellen dan?
Via een andere
celdeling die meiose heet:
reductiedeling

Slide 28 - Diapositive

Mitose
Meiose
gewone celdeling
reductiedeling
46 --> 46 + 46
46 --> 23 + 23
in de geslachtscellen
in alle andere cellen

Slide 29 - Question de remorquage

Waarom kan jij een andere oogkleur krijgen dan je broertje/zusje?

Slide 30 - Diapositive

Waarom kan jij een andere oogkleur krijgen dan je broertje/zusje?

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Welk fenotype heeft de persoon met dit genotype?
A
Blauwe ogen
B
Groene ogen
C
Bruine ogen

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Diapositive

Als je twee allelen voor een blauwe oogkleur hebt, ben je _____ voor deze deze eigenschap:
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 36 - Quiz

Als je een allel voor blond haar en een voor bruin haar hebt ben je ______ voor deze eigenschap
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 37 - Quiz

Als je een allel voor bruin haar en een voor blond haar hebt, en je haarkleur is bruin, welk allel is recessief?
A
Allel voor blond haar
B
Allel voor bruin haar

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Diapositive

Heterozygoot
A
AA
B
aa
C
Aa

Slide 40 - Quiz

AA
A
Homozygoot recessief
B
Homozygoot dominant
C
Heterozygoot

Slide 41 - Quiz

Slide 42 - Diapositive

Opdrachten maken
Wat: Huiswerk 11.2 nakijken. Maak van 11.3 opdrachten:  1  en 2 (opdracht 1d niet)
Hoe: Alleen (je mag rustig overleggen)
Hoe lang: De rest van de les
Hulp: Boekje en vragen stellen
Resultaat: Het wordt huiswerk

Slide 43 - Diapositive