Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Pluriforme Samenleving , herhaling 1,2,3
Pluriforme samenleving
1. Leven tussen verschillende culturen
1 / 36
suivant
Slide 1:
Diapositive
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 3
Cette leçon contient
36 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Pluriforme samenleving
1. Leven tussen verschillende culturen
Slide 1 - Diapositive
Pluriforme samenleving
Samenleving van mensen met verschillende
culturen en leefstijlen
Pluriform
betekent veelvormig
Slide 2 - Diapositive
Dominante cultuur
De normen, waarden en gewoonten van de meeste mensen in een land
Bijvoorbeeld: de intocht van Sinterklaas of 's avonds rond zes uur warm eten
Maar ook: vrijheid van meningsuiting en gelijke behandeling van vrouwen
Slide 3 - Diapositive
Subculturen
Een subcultuur is de cultuur van een kleine groep binnen de samenleving, bijvoorbeeld door: muzieksmaak, land van herkomst, werk of geloof
Je gedraagt je volgens deze normen, waarden en gewoonten
Je hoort meestal niet bij één subcultuur
Slide 4 - Diapositive
Stereotypen
Een vooroordeel over een hele groep,
niet op één persoon
Slide 5 - Diapositive
Voorbeelden
"Marokkanen zijn criminelen."
"Surinamers zijn lui."
"Homo's zijn verwijfd."
"Blondjes zijn dom."
"...en Belgen ook!"
Slide 6 - Diapositive
Wat is discriminatie?
A
Iemand uitschelden
B
Ruzie zoeken met iemand
C
Iemand slecht behandelen omdat hij/zij anders is
D
Iemand slecht behandelen omdat hij/zij een andere huidskleur heeft
Slide 7 - Quiz
Een ander woord voor Tolerantie is:
A
Respect
B
Verdraagzaamheid
C
Onverschilligheid
D
Gelijkwaardigheid
Slide 8 - Quiz
Wat is een traditie die vooral in Nederland wordt gevierd?
A
Kerst
B
Pasen
C
Sinterklaas
D
Halloween
Slide 9 - Quiz
Wanneer is Koningsdag?
A
27 april
B
30 april
C
1 januari
D
5 mei
Slide 10 - Quiz
Wat sluiten moslims af tijdens suikerfeest of wat herdenken zij?
A
Het schrijven van de Koran
B
het einde van de Ramadan
C
De geboorte van Mohamed
D
het begin van de Ramadan
Slide 11 - Quiz
Ethnische subculturen
Subculturen gebaseerd op
land van herkomst, zoals:
Turken, Surinamers, Antilianen, Marokkanen
Slide 12 - Diapositive
Subculturen verschillen
in plaats
in tijd
per groep
Slide 13 - Diapositive
Voorbeelden
-Jasper is in Nederland geboren maar zijn moeder is geboren in Noorwegen. Autochtoon of allochtoon?
-Anne is geboren in Utrecht en haar ouders in Dordrecht.
Autochtoon of allochtoon?
Let op!
-Lorenzo is geboren in Leeuwarden en zijn opa is geboren in India. Autochtoon of allochtoon?
Slide 14 - Diapositive
Wanneer is iemand een allochtoon?
A
De persoon heeft een andere huidskleur
B
De persoon is zelf in het buitenland geboren
C
De persoon spreekt een dialect
D
De persoon heeft een andere kledingstijl
Slide 15 - Quiz
Wat hoort er niet bij de Nederlandse pluriforme samenleving?
A
Verschillende subculturen
B
Verschillende godsdiensten
C
Dezelfde kledingstijl bij alle Nederlanders
D
Een dominante cultuur
Slide 16 - Quiz
Wat is geen feest wat bij een speciaal geloof past?
A
Suikerfeest
B
Bevrijdingsdag
C
Kerst
D
Pasen
Slide 17 - Quiz
Is Koning Willem Alexander een autochtoon?
A
Ja, hij is in Nederland geboren
B
Nee, zijn vader is Duits dus is hij allochtoon
C
Ja, hij spreekt vloeiend Nederlands
D
Nee, zijn vrouw wel
Slide 18 - Quiz
Wanneer ben je allochtoon?
A
als je een andere huidskleur hebt
B
als je buiten Europa geboren bent
C
als jij of één van je ouders buiten Nederland geboren is
D
als je in Nederland geboren bent
Slide 19 - Quiz
Het woord Pluriform betekent:
A
veel talen
B
veel landen
C
veel mensen
D
veelkleurig
Slide 20 - Quiz
Kenmerken van een pluriforme samenleving zijn:
A
Er is één dominante cultuur en veel subculturen
B
Er is maar één godsdienst toegestaan
C
subculturen zijn verboden
Slide 21 - Quiz
De nederlandse taal hoort bij:
A
de nederlandse etnische cultuur
B
de nederlandse subcultuur
C
de dominante duitse cultuur
D
de dominante nederlandse cultuur
Slide 22 - Quiz
Waar komt de naam Gastarbeiders
vandaan?
A
Omdat ze hier in hotels verbleven
B
omdat wij ze niet betaalden, alleen hun hotel
C
omdat we een uitwisseling met hen hadden
D
Omdat ze hier te gast waren
Slide 23 - Quiz
Wat brachten volgens dit filmpje de gastarbeiders hier?
A
goud, tabak en specerijen
B
ze brachten vooral de zon mee
C
handel, vaardigheden, kennis en rijkdom
D
shoarma, pizza en nasi
Slide 24 - Quiz
uit welke landen kwamen de eerste gastarbeiders?
A
Italie, Spanje, Marokko, Turkije
B
België en Frankrijk
C
Polen en Roemenië
D
Scandinavië
Slide 25 - Quiz
Wat brachten deze gastarbeiders de nederlandse regering op volgens dit filmpje
A
1500
B
100
C
niets, ze kosten alleen maar geld
D
1800
Slide 26 - Quiz
Waarom emigreren mensen naar Nederland?
Slide 27 - Diapositive
Veiligheid
Door oorlog in het eigen land of
een andere politiek mening loopt men gevaar
Deze vluchtelingen zoeken asiel (veilige plaats)
Slide 28 - Diapositive
Werk
Arbeidsmigranten (vroeger: gastarbeiders)
komen naar Nederland om hier tijdelijk te werken
In de jaren '60 en '70 van de 20e eeuw: Turken, Marokkanen, Spanjaarden enz.
In de jaren '00 en '10 van de 21e eeuw: Polen, Roemenen en Bulgaren
Slide 29 - Diapositive
Koloniaal verleden
Toen de Nederlandse kolonies onafhankelijk werden,
kozen veel inwoners voor meer zekerheid in Nederland
Sommigen waren bang voor de onzekere
economische
of
politieke
situatie in hun eigen land
Slide 30 - Diapositive
Gezin
Gezinshereniging
:
gezin mag overkomen uit ander land, als bijvoorbeel de vader hier al woont
Gezinsvorming
:
je haalt iemand uit het buitenland om mee te trouwen
Slide 31 - Diapositive
Studie
Studeren in Nederland levert voordelen op voor de
buitenlandse student, maar ook voor de Nederlandse economie
Slide 32 - Diapositive
Allochtoon of autochtoon?
Allochtoon
:
jij of een van je ouders is in het buitenland geboren (en opgegroeid)
Autochtoon
:
jij én je beide ouders zijn in Nederland geboren
Slide 33 - Diapositive
Wanneer is iemand een allochtoon?
A
De persoon heeft een andere huidskleur
B
De persoon of één van zijn ouders is in het buitenland geboren
C
De persoon spreekt een dialect
D
De persoon heeft een andere kledingstijl
Slide 34 - Quiz
Van welke groep zijn er het meest in Nederland?
A
Duitsers
B
Surinamers
C
Belgen
D
Polen
Slide 35 - Quiz
Na de
vakantie gaan we verder!
Geniet van de vakantie!
Slide 36 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Herhaling 6.1, 6.2 en 6.3
Janvier 2022
- Leçon avec
33 diapositives
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
3. Migratie naar Nederland
Novembre 2016
- Leçon avec
14 diapositives
par
Maatschappijleer
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 3,4
Maatschappijleer
3. Migratie naar Nederland
Avril 2018
- Leçon avec
15 diapositives
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 3,4
Multiculturele Samenleving
Janvier 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 4
Pluriforme samenleving en migratie
Octobre 2023
- Leçon avec
23 diapositives
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
Plufi 6.1
Mars 2023
- Leçon avec
35 diapositives
Mens & Maatschappij
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
1. veel culturen in een land
Novembre 2022
- Leçon avec
18 diapositives
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Pluriforme samenleving
Mai 2022
- Leçon avec
30 diapositives
Maatschappijkunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4