wat krijgen de volgende woorden als uitgang in de 1e en 4e naamval mannelijk? schrijf als volgt: 1e nv: 4e nv: solch - manch – jed - welch – jed - solch – dies - manche
Slide 39 - Question ouverte
wat krijgen de volgende woorden als uitgang in de 1e en 4e naamval vrouwelijk? schrijf als volgt: 1e nv: 4e nv: solch - manch – jed - welch – jed - solch – dies - manche
Slide 40 - Question ouverte
wat krijgen de volgende woorden als uitgang in de 1e en 4e naamval onzijdig? schrijf als volgt: 1e nv: 4e nv: solch - manch – jed - welch – jed - solch – dies - manche
Slide 41 - Question ouverte
wat krijgen de volgende woorden als uitgang in de 1e en 4e naamval meervoud? schrijf als volgt: 1e nv: 4e nv: solch - manch – jed - welch – jed - solch – dies - manche
Slide 42 - Question ouverte
vervoeg: Dies..... Mädchen lacht gern.
Slide 43 - Question ouverte
vervoeg: Dies..... Jungen lacht auch gern.
Slide 44 - Question ouverte
vervoeg: Welch --- Wohnung hat eine grosse Tür.
Slide 45 - Question ouverte
vervoeg: Manch...... Kinder(mv) sind sehr frech (brutaal)
Slide 46 - Question ouverte
vervoeg: Welch...... Kind (o) meinst du?
Slide 47 - Question ouverte
vervoeg: Solch.... Leute(mv) mag ich nicht
Slide 48 - Question ouverte
vervoeg: Welch....... Buch hat dein Vater geschrieben?
Slide 49 - Question ouverte
vervoeg: Dies....... Buch hat mein Vater geschrieben?
Slide 50 - Question ouverte
vervoeg: All...... Väter und Mütter kommen zum Elternabend.
Slide 51 - Question ouverte
vervoeg: Beid........ Kinder(mv) haben eine gute Zeugnis (rapport) bekommen.