Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Grammatica naamvallen
1 / 33
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Cette leçon contient
33 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Lernziele
- ik weet wanneer ik welke naamval moet gebruiken in een zin (zonder voorzetsels ->
ontleden
)
- ik kan de persoonlijke voornaamwoorden en de woorden ven de der- en de ein-Gruppe gebruiken in de juiste vorm
Slide 2 - Diapositive
Ontleden:
Der Junge
hat der Freundin die Schokolade gegeben.
Onderwerp --> 1e nv: Wie/wat + gezegde: wie heeft gegeven?
--> der Junge (hij /hem regel)
Slide 3 - Diapositive
Der Junge hat der Freundin
die Schokolade
gegeben.
Lijdend voorwerp --> 4e nv:
Wat/wie + gez. + ond.w.: Wat heeft de jongen gegeven?
--> die Schokolade (hij/hem regel)
Slide 4 - Diapositive
Der Junge hat
der Freundin
die Schokolade gegeben.
Meewerkend voorwerp --> 3e nv:
Aan wie / voor wie?
Aan wie heeft de jongen de chocolade gegeven?
-->
der Freundin
Slide 5 - Diapositive
Samengevat
Naamvallen zijn eigenlijk ' gewoon'
zinsdelen:
1ste naamval = het onderwerp = HIJ
3de naamval = het meewerkend voorwerp = AAN/VOOR HEM
4de naamval = het lijdend voorwerp = HEM
Slide 6 - Diapositive
Deze woorden krijgen een uitgang en staan vóór een zelfstandig naamwoord
DER-Gruppe EIN-Gruppe
dies- mein-
jed- dein-
welch- sein-
solch- ihr-
unser-
euer/eur-
ihr-/Ihr-
Slide 7 - Diapositive
Ken je de woorden van de
Der-
Gruppe?
deze/dit
welke
elke,iedere
alle
sommige
zulke/zo'n
dies-
welch-
solch-
manch-
jed-
all-
Slide 8 - Question de remorquage
En de
ein-
Gruppe?
ein
kein
mein
dein
sein
ihr
unser
euer
ihr
Ihr
geen
ons
haar
uw
zijn
hun
jullie
een
mijn
jouw
Slide 9 - Question de remorquage
Ist euer Vater schon lange krank?
Euer=
A
der-groep
B
ein-groep
C
bezittelijk voornaamwoord
D
persoonlijk voornaamwoord
Slide 10 - Quiz
Diese Kinder habe ich noch nie gesehen.
Diese=
A
der-groep
B
ein-groep
C
lidwoord
D
persoonlijk voornaamwoord
Slide 11 - Quiz
Susanne hat ein... rotes Auto (o).
A
eines
B
ein
C
einem
D
einen
Slide 12 - Quiz
Wir haben mein... Schwester nicht gesehen.
A
meine
B
meiner
C
meinem
D
meinen
Slide 13 - Quiz
Dies... Freundinnen mögen Schokolade sehr.
A
Diesen
B
Dieser
C
Diese
D
Dies
Slide 14 - Quiz
Wir haben d...... Jungen einen Ball gegeben
A
der
B
dem
C
den
D
die
Slide 15 - Quiz
In der Deutschstunde haben wir ein... Gedicht (o) auswendig gelernt.
A
eines
B
einem
C
ein
D
eine
Slide 16 - Quiz
D..... Mann hat sein...... Oma kein...... Geschenk gegeben
A
der, seinem, kein
B
der, seiner, keinen
C
der, seiner, kein
D
den, seiner, kein
Slide 17 - Quiz
Waar staan de naamvallen ook alweer voor?
Waar staat de vierde naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Diapositive
Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je 'Sonja' vervangen?
A
er
B
sie
C
es
D
ihr
Slide 20 - Quiz
Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je ' das Fahrrad' vervangen?
A
er
B
sie
C
es
D
das
Slide 21 - Quiz
Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je ' der Junge' vervangen?
A
er
B
sie
C
es
D
ihn
Slide 22 - Quiz
Der Mann hat ……..(haar) ein Geschenk gegeben
A
ihre
B
ihr
C
sie
D
Ihr
Slide 23 - Quiz
Wer hat ..... (jullie) gestern so viel Hausaufgaben gegeben? Das war Frau Schmidt.
A
ihr
B
euch
C
ihnen
D
euer
Slide 24 - Quiz
Meine Mutter tanzt gern.
..... (zij) tanzt jeden Tag!
A
Sie
B
Ihr
C
Ihnen
D
Es
Slide 25 - Quiz
Ich kaufe …….. (hij/hem) ein T-Shirt.
A
er
B
ihm
C
ihn
D
es
Slide 26 - Quiz
Hast du ..... (ik/mij) gesehen?
A
ich
B
mir
C
mich
D
mein
Slide 27 - Quiz
Ich kenne ...... (hij/hem) nicht.
A
er
B
ihm
C
ihn
D
sein
Slide 28 - Quiz
Habt ...(jullie) den Krankenwagen gehört?
A
euch
B
ihr
C
Ihnen
D
er
Slide 29 - Quiz
Hat sie ...(u) das Geld gegeben?
A
ihnen
B
Ihr
C
Ihnen
D
Sie
Slide 30 - Quiz
Ich kann..... (jou) leider nicht gut hören.
A
du
B
dir
C
dich
D
dein
Slide 31 - Quiz
Was hat er .... (jou) gekauft?
A
du
B
dir
C
dich
D
dein
Slide 32 - Quiz
Ik kan de 1e, 3e en 4e naamval zonder voorzetsels gebruiken (ontleden)
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 33 - Sondage
Plus de leçons comme celle-ci
1e, 2e, 3e en 4e naamval zonder voorzetsels
Janvier 2021
- Leçon avec
20 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3-5
Grammatica naamvallen
Mars 2023
- Leçon avec
16 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4,5
4v-Kap3-Verkehr-Übung-Meister-Fälle
Janvier 2024
- Leçon avec
30 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
der gruppe/ ein gruppe, helemaal
Octobre 2022
- Leçon avec
16 diapositives
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3
V2 K3 Heute
Janvier 2021
- Leçon avec
14 diapositives
Deutsch
Secondary Education
Kapitel 4 "Grammatik"
Février 2023
- Leçon avec
38 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
der gruppe/ ein gruppe, helemaal
Mars 2024
- Leçon avec
14 diapositives
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3
W7: Die Fälle: der und ein Gruppe
Avril 2024
- Leçon avec
36 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3