NUN 1F-2F H4.2 Argumenten

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek A / B

auteur   MB
datum   juni 2022, mei 2023

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Nederlands voor anderstaligenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   Nu Nederlands 1F-2F boek A / B

auteur   MB
datum   juni 2022, mei 2023

Slide 1 - Diapositive

LEZEN H.4 Teksten met meningen lezen
4.1 Feiten en meningen
4.2 Argumenten
4.3 Betoog

Gewoontegetrouw beginnen we met het boek dicht.

Slide 2 - Diapositive

het argument
- de ondersteuning van een mening
  waarom vind ik dat; de reden om iets te vinden
- signaalwoorden: want, omdat, daarom, namelijk
voorbeeld
Ik vind dat studenten veel moeten lezen, omdat ze daardoor hun woordenschat vergroten.
zn de ondersteuning   ww ondersteunen

Slide 3 - Diapositive

4.2 Argumenten                           p.208
-Doe een plakker aan p.89 (huiswerk voor vandaag)
-Bestudeer p. 91.
-Maak p. 92 en 93. (opdracht 1; opdracht 2 bij tekst 1)
-Gebruik eventueel de woordenlijst in BB.
-Gebruik de lijst van signaalwoorden op p. 208.
-We gaan straks opdracht 1 en 2 bespreken.
-Huiswerk voor woensdag 24 mei 2023:
Leren en maken p. 85-95
timer
15:00

Slide 4 - Diapositive

p.92, opdracht 1
Wat zijn de signaalwoorden van argument
in nummer A, B en C?
timer
0:30
A
was, om, als
B
want, om, vooral
C
want, aangezien, omdat
D
in, aangezien, omdat

Slide 5 - Quiz

p.92, opdracht 1: onderstreep de argumenten
A. , want we hebben elke dag ... zitten.
B. Aangezien het elke keer ... komen, 
C. , omdat er veel suiker in zit.
D. hier hebben ze de spaghetti ... doorgekookt.
E. 'Er is meer te zien dan.... bekijken.'
F. De mensen zijn ... een praatje.
G. De energiebronnen op aarde raken te snel op, 

Slide 6 - Diapositive

p.92, opdracht 2, bij tekst 1,
nummer 1 onderstreep het juiste antwoord
1. De schrijver van de tekst vindt dat je wel/geen foto van je nieuwe sleutelbos op internet moet plaatsen.
Slotenmaker Offerbeek is het wel/niet met de schrijver eens.

Slide 7 - Diapositive

p.92, opdracht 2 bij tekst 1, nummer 2
Het argument is onderstreept:
aan de hand van een foto kunnen sleutels worden nagemaakt.

Slide 8 - Diapositive

p.92, opdracht 2, nummer 3 en 4
Wat zijn de juiste antwoord-letters?
timer
0:30
A
A, B
B
B, C
C
A, C
D
A, A

Slide 9 - Quiz

p.92, opdracht 2, nummer 5
Nee, de medewerker van de ijzerhandel is het niet eens met de sleutelmaker.

Slide 10 - Diapositive

p.92, opdracht 2, nummer 6 Wat is het belangrijkste doel van tekst 1?
informeren
overtuigen

Slide 11 - Sondage

p. 92, opdracht 2 bij tekst 1, nummer 6
A
Het belangrijkste tekstdoel is informeren over verschillende meningen.

Slide 12 - Diapositive

p.92, opdracht 2, nummer 7
Zou jij een foto van je huissleutel op internet zetten?
voorbeeldantwoorden
Ja, ik zou een foto delen met mijn vrienden, 
want ik wil laten zien hoe blij ik ben met mijn nieuwe woonruimte.
Nee, ik zou geen privé-foto's op internet zetten, omdat dat nooit 100% veilig is.
>>>

Slide 13 - Diapositive

p.93, opdracht 3 bij tekst 2, nummer 1
De bedoeling is dat je hier het nummer, of de nummers van de alinea's die bij de inleiding horen noteert.

Slide 14 - Diapositive

p.93, opdracht 3 bij tekst 2
Type nummer(s) en letter van 1 en 2.
Type een spatie na elk nummer.
timer
1:00

Slide 15 - Question ouverte

p.93, opdracht 3 bij tekst 2, nummer 3 en 4
timer
0:30
A
2 mensen, hoger tarief
B
2 mensen, lager tarief
C
3 mensen, hoger tarief
D
3 mensen, lager tarief

Slide 16 - Quiz

p.93, opdracht 3 bij tekst 2, nummer 5
Het argument is onderstreept.

Willemien mag een hoger tarief vragen, omdat ze een gespecialiseerd vakmens is.

Slide 17 - Diapositive

p.93, opdracht 3 bij tekst 2, nummer 6 en 7
Type de correcte antwoordnummers.
timer
0:30
A
B, A
B
A, C
C
B, C
D
A, B

Slide 18 - Quiz

p.94, opdracht 3 bij tekst 2, nummer 8 en 9
8.
De hoogte van het tarief is ook afhankelijk van de regio waar je werkt, en van je marktpositie.

de marktpositie - hier: willen veel mensen bij jouw bedrijf iets 'kopen'

9. De tekst wordt afgesloten (A) met een advies aan Willemien.

Slide 19 - Diapositive

p.94, opdracht 4 Woordenschat, nummer 1
Natuurlijk heb je de woorden in de tekst 
onderstreept, want je wilt je woordenschat uitbreiden.

Slide 20 - Diapositive

p.93-94, opdracht 4 bij tekst 2
exclusief           - heel speciaal; iets wat een ander niet heeft
momenteel       - op dit moment; in deze tijd
gebruikelijk      - normaal, zo gaat het meestal, gewoonlijk
gespecialiseerd - iemand kan iets wat niet iedereen kan


ww specialiseren     bn gespecialiseerd         zn de specialist

Slide 21 - Diapositive

p.95, opdracht 4, nummer 3-6
3. In China is het gebruikelijk om een cadeau niet uit te pakken als de gever er nog is.
4. Mijn ouders hebben overnacht in een exclusief vijfsterrenhotel.           (waarom niet exclusieve?)
5. Ian heeft zich tijdens de opleiding gespecialiseerd in de verzorging van paarden.
6. De parkeerplaats is momenteel niet toegankelijk, omdat de bestrating wordt vernieuwd.

Slide 22 - Diapositive

p.95, opdracht 4, nummer 7-10
7. Normaal gesproken haalt K de koffie, ...
8. Nu ben ik even druk bezig, ...
9. Jaïr draagt altijd kleding van heel luxe merken.
10. In onze zaak verkopen we alleen duurzame auto's.
exclusief
gebruikelijk
gespecialiseerd
momenteel

Slide 23 - Question de remorquage

p.95, opdracht 4, nummer 11 - 14.

voorbeelden
11. Ik ben momenteel slecht bereikbaar, want er is een storing bij mijn provider.
12. Op woensdag draag ik andere kleding dan gebruikelijk, omdat ik dan ga schilderen.
13. Mijn buurvrouw verdient een exclusief cadeau, want zij heeft een inbreker uit mijn huis verjaagd.
14. Ik heb me gespecialiseerd in demente bejaarden, omdat ik dat een interessante doelgroep vind.

Slide 24 - Diapositive