B&F, Staal, Spelling, Blok 4 week 2 les 3

Spelling blok 4 week 2 les 3
Persoonsvorm
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Spelling blok 4 week 2 les 3
Persoonsvorm

Slide 1 - Diapositive

sara fietst naar emine
haar beste vriendin woont in beekbergen
opeens ziet zij een prachtige regenboog
wat is dat mooi
ze bewondert de verschillende kleuren
telt zij er zes

Slide 2 - Diapositive

Welke zes kleuren telt Emine?
A
rood, blauw, geel, paars, oranje, groen
B
rood, oranje, geel, groen, blauw, roze
C
roze, geel, rood, wit, zwart, paars
D
lila, zwart, paars, roze, wit, geel

Slide 3 - Quiz

Welke acht woorden schrijf je met een hoofdletter? Hier komen dus 8 antwoorden!

Slide 4 - Question ouverte

Welke 6 werkwoorden staan er in de tekst?

Slide 5 - Question ouverte

sara fietst naar emine
haar beste vriendin woont in beekbergen
opeens ziet zij een prachtige regenboog
wat is dat mooi
ze bewondert de verschillende kleuren
telt zij er zes

Slide 6 - Diapositive

Bij de volgende vragen heb je steeds het verhaaltje nodig.
Welke woordsoort is vriendin?
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
lidwoord

Slide 7 - Quiz

Welk lidwoord hoort bij vriendin?

Slide 8 - Question ouverte

Staat vriendin in het meervoud of enkelvoud?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het meervoud van vriendin?

Slide 10 - Question ouverte

Welke zelfstandige naamwoorden staan nog meer in het verhaaltje? (twee)

Slide 11 - Question ouverte

Welke bijvoeglijke naamwoorden staan er in het verhaaltje? (drie)

Slide 12 - Question ouverte

Vorige week hebben we het over de persoonsvorm gehad. Wat is het? Hoe kan je de persoonsvorm zoeken en vinden in een zin?

Slide 13 - Carte mentale

Wat wordt de vraagzin bij de volgende zin?
Sara fietst naar Emine.
A
Fietste Sara naar Emine?
B
Fietst Emine naar Sara?
C
Fietst Sara naar Emine?
D
Sara heeft naar Emine gefietst.

Slide 14 - Quiz

Fietst komt vooraan in de zin te staan.
Dit betekent dat fietst de persoonsvorm is!

Slide 15 - Diapositive

Wat wordt de vraagzin?
Haar beste vriendin woont in Beekbergen.

Slide 16 - Question ouverte

Wat is dus de persoonsvorm in de vorige zin?

Slide 17 - Question ouverte

Wat wordt de vraagzin?
Ze bewondert de verschillende kleuren.

Slide 18 - Question ouverte

Wat is dus de persoonsvorm in de vorige zin?

Slide 19 - Question ouverte

We hebben weer gewerkt met de vraagproef. De persoonsvorm komt dan vooraan te staan.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Welke vijf persoonsvormen staan in de zinnen? Schrijf ze hier op.

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive

Welke 14 woorden moeten er met een hoofdletter worden geschreven? (14!)

Slide 25 - Question ouverte

Goed gewerkt!
Nu mag je in Gynzy de les maken.
Blok 4 week 2 les 3

Slide 26 - Diapositive