woordenschat H5 vwo-3 NN 1e les

H5 Woordenschat
Je leert:
-  een spreekwoord en uitdrukking te herkennen
- de verschillen te onderscheiden tussen een spreekwoord en een uitdrukking



1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H5 Woordenschat
Je leert:
-  een spreekwoord en uitdrukking te herkennen
- de verschillen te onderscheiden tussen een spreekwoord en een uitdrukking



Slide 1 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een uitdrukking en een spreekwoord?

Slide 2 - Diapositive

Spreekwoorden en uitdrukkingen
  • beide zijn zinnen met figuurlijk taalgebruik
  • wat is het verschil tussen beide?

  • uitdrukking: woordcombinatie met vaste betekenis. Kun je aanpassen of van tijd veranderen.
  • spreekwoord: wijsheid/opvatting in een vaste zin en in de tegenwoordige tijd. Kun je niet aanpassen.

Slide 3 - Diapositive

Spreekwoord of uitdrukking?

In de huid kruipen van

A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 4 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?

Honger hebben als een paard
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 5 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?

Als hadden geweest is, is hebben te laat.
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 6 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?

Zo sterk zijn als een leeuw
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 7 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?
Opstaan voor dag en dauw.
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 8 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?

Door de mand vallen
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 9 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?

Hij groeit op voor galg en rad.
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 10 - Quiz

Spreekwoord of uitdrukking?

Daar komt de aap uit de mouw.
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 11 - Quiz

en nu aan de slag.....

Slide 12 - Diapositive