2.3

1 / 29
suivant
Slide 1: Vidéo
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Zou je liever kopen of huren?

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan we doen?
  1. Leerdoelen 2.3: Hoe wil je wonen?
  2. Opdrachten 2.3
  3. Uitleg 2.3
  4. LessonUp quiz
  5. (af)maken opdrachten

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 2.3 Hoe wil je wonen?
  1. Je kunt uitleggen wat de woningmarkt is
  2. Je kunt vaststellen of je als huurder recht hebt op huurtoeslag.
  3. Je kunt kosten noemen waarmee je te maken hebt als je een huis koopt.
  4. Je kunt uitleggen wat een hypothecaire lening is.
  5. je kunt voorbeelden noemen van gemeentelijke belastingen.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
Maak de volgende opdrachten van 
paragraaf 2.3 (vanaf blz. 48):
2, 4 t/m 11

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Woningmarkt

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Woningmarkt
Koopwoningen

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Woningmarkt
Huurwoningen
Koopwoningen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Woningmarkt
Vrije sector (particulier)
- minder regels
Huurwoningen
Koopwoningen

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Woningmarkt
Vrije sector (particulier)
- minder regels
Huurwoningen
Sociale huurwoningen
- maximale huurprijs
Koopwoningen

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Huurtoeslag
  • Financiële bijdrage
  • Bepaalde voorwaarden
  • Belastingdienst

Slide 12 - Diapositive

Financiële bijdrage v.d. overheid
Bepaalde voorwaarden; huur mag niet te hoog zijn & je inkomen en vermogen mogen niet te hoog zijn.
Belastingdienst
Kosten koper

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kosten koper
Overdrachtsbelasting

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kosten koper
Overdrachtsbelasting
Notariskosten

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
Maak de volgende opdrachten van paragraaf 2.3 (af) (blz. 48):
2, 4 t/m 11

Klaar?
Kies onderaan op blz. 51 vier van de vijf leerdoelen uit en maak daarvan de herhalingsopdrachten op blz. 59

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de woningmarkt ?
A
De vraag naar woningen
B
De totale vraag naar woningen en het totale aanbod van woningen
C
Het totale aanbod van woningen
D
De vraag naar koopwoningen en het aanbod van huurwoningen

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De woningmarkt bestaat uit:
A
huurwoningen
B
koopwoningen
C
huur- en koopwoningen
D
geen van de antwoorden

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is eigendom van de sociale huurwoningen?
A
Woningcorporaties
B
De huurder
C
De notaris
D
De makelaar

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het aanbod op de woningmarkt stijgt. Wat betekent dat?
A
Er komen meer huizen in de verkoop.
B
Er worden minder nieuwe woningen gebouwd.
C
Meer mensen willen een huis kopen.
D
Mensen blijven langer in hetzelfde huis wonen

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Huren valt onder?
A
Vaste lasten
B
Reserveringsgeld.
C
Huishoudelijke uitgaven

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je een lening voor de aankoop van een huis?
A
Hypothecaire lening
B
Huurlening
C
Woz lening
D
Kooplening

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heten de twee soorten huurwoningen in Nederland?
A
Speciale huur
B
Vrije-sector
C
Sociale huur
D
Open-sector

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar moet je huurtoeslag aanvragen?
A
Bij de belangstingdienst
B
Bij de gemeente
C
Bij de woningbouwvereniging
D
Bij de makelaar

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hogere WOZ.
OZB hoger of lager??
A
hoger
B
lager
C
blijft gelijk

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je de waarde van een woning of bedrijfspand?
A
OZB
B
WOZ

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke kosten horen niet bij 'kosten koper'?
A
ozb belasting
B
overdrachtsbelasting
C
makelaarskosten
D
notariskosten

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

OZB-belasting is een belasting die je betaalt aan de rijksoverheid
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Iedereen heeft recht op huurtoeslag.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions