Hoofdstuk 2.3: Hoe wil je wonen?

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welkom 3TL
Jas en oortjes uit

Spullen op tafel:
- Boek
- Rekenmachine
- Pen

Planning van vandaag:
- Herhaling van 2.3
- Opdrachten maken van 2.3

Slide 2 - Diapositive

Wat weten we nog van 2.3 ✅
  • Welke twee soorten woningmarkten zijn er?
  • Welke twee soorten huurwoningen zijn er?
  • Wanneer krijg je huurtoeslag?
  • Van wie krijg je de huurtoeslag uitbetaald?
  • Hoe noem je de lening die je krijgt als je een huis koopt?
  • Op basis van welke waarde wordt het onroerendezaakbelasting (ozb) berekend?

Slide 3 - Diapositive

Paragraaf 2.3
Hoe wil je wonen?

Slide 4 - Diapositive

Lesdoel van vandaag
Na deze les weet/kan je...:



    • Wat de woningmarkt is
    • Wanneer je recht hebt op huurtoeslag
    • Welke kosten je hebt als je een huis koopt 
    • wat een hypothecaire lening is
    • Welke belasting je als eigenaar van een woning betaalt

    Slide 5 - Diapositive

    Leerdoel 1
    Woningmarkt

    Slide 6 - Diapositive

    Markten
    Woningmarkt:
    Het totaal van alle woningen die te koop staan en alle mensen die op zoek zijn naar een woning.

    VS

    Weekmarkt:
    Een plaats waar verkopers hun goederen te koop aanbieden en 
    waar consumenten komen om iets te kopen.

    Slide 7 - Diapositive

    2 soorten woningmarkten

    Slide 8 - Diapositive

    Huurwoningen
    • Sociale huurwoningen (huur tot ± € 740)
     Verhuurd door woningcorporaties : zij bouwen, verhuren en onderhouden duurzame woningen.


    • Huurwoningen in de vrije sector:
     verhuurd door particuliere verhuurders

    Slide 9 - Diapositive

    Slide 10 - Vidéo

    Leerdoel 2
    Wat is huurtoeslag?

    Slide 11 - Diapositive

    Huurtoeslag
    Huurtoeslag = bijdrage van de overheid om de huur te kunnen betalen

    Wanneer?     Bij laag inkomen en vermogen (spaargeld)
    Waar?             Je vraagt de huurtoeslag aan bij de Belastingdienst

    Slide 12 - Diapositive

    Leerdoel 3
    Welke kosten maak je als je een huis gaat kopen?

    Slide 13 - Diapositive

    Slide 14 - Vidéo

    Kosten bij een koopwoning
    Bij een bestaande woning:
    kosten koper (k.k.)
    • 2% overdrachtsbelasting over aankoopprijs
    • Notariskosten

    Bij een nieuwbouwhuis:
    • Btw en notariskosten

    Slide 15 - Diapositive

    Leerdoel 4
    wat een hypothecaire lening is

    Slide 16 - Diapositive

    Slide 17 - Vidéo

    Hypothecaire lening 
    Lening voor de aankoop van een woning.

    - Lange looptijd (meestal 30 jaar)
    - Woning is onderpand voor de bank
    -Deel van de betaalde hypotheekrente terugvragen via de Belastingdienst (stimuleren van het kopen van een koophuis)

    Slide 18 - Diapositive

    Leerdoel 5
    Welke belasting betaal je als eigenaar van een woning?

    Slide 19 - Diapositive

    Gemeentelijke belastingen
    Woning eigenaar betaalt: Onroerendezaakbelasting (ozb)
    ozb wordt berekend door percentage van de WOZ-waarde

    Alle huishoudens betalen (dus ook huurhuizen):
    - Rioolheffing
    - Afvalstoffenheffing

    Slide 20 - Diapositive

    Check ✅
    • Welke 2 soorten woningen zijn er ?
    • Wanneer krijg je huurtoeslag?
    • Van wie krijg je de huurtoeslag uitbetaald?
    • Hoe noem je de lening die je krijgt als je een huis koopt?
    • Op basis van welke waarde wordt het onroerendezaakbelasting (ozb) berekend?

    Slide 21 - Diapositive

    Aan de slag met 2.3
    Maak opdrachten 2 t/m 11 op blz. 48

    Klaar?
    Maak de herhalingsopdrachten van 2.3 op blz. 58

    Vragen?
    Steek je hand op, ik kom eraan

    Slide 22 - Diapositive

    Extra uitleg

    Slide 23 - Diapositive

    Slide 24 - Vidéo

    Slide 25 - Vidéo

    Wat is de woningmarkt ?
    A
    De vraag naar woningen
    B
    De totale vraag naar woningen en het totale aanbod van woningen
    C
    Het totale aanbod van woningen
    D
    De vraag naar koopwoningen en het aanbod van huurwoningen

    Slide 26 - Quiz

    De woningmarkt bestaat uit:
    A
    huurwoningen
    B
    koopwoningen
    C
    huur- en koopwoningen
    D
    geen van de antwoorden

    Slide 27 - Quiz

    Wie is eigendom van de sociale huurwoningen?
    A
    Woningcorporaties
    B
    De huurder
    C
    De notaris
    D
    De makelaar

    Slide 28 - Quiz

    Het aanbod op de woningmarkt stijgt. Wat betekent dat?
    A
    Er komen meer huizen in de verkoop.
    B
    Er worden minder nieuwe woningen gebouwd.
    C
    Meer mensen willen een huis kopen.
    D
    Mensen blijven langer in hetzelfde huis wonen

    Slide 29 - Quiz

    Huren valt onder?
    A
    Vaste lasten
    B
    Reserveringsgeld.
    C
    Huishoudelijke uitgaven

    Slide 30 - Quiz

    Hoe noem je een lening voor de aankoop van een huis?
    A
    Hypothecaire lening
    B
    Huurlening
    C
    Woz lening
    D
    Kooplening

    Slide 31 - Quiz

    Hoe heten de twee soorten huurwoningen in Nederland?
    A
    Speciale huur
    B
    Vrije-sector
    C
    Sociale huur
    D
    Open-sector

    Slide 32 - Quiz

    Waar moet je huurtoeslag aanvragen?
    A
    Bij de belangstingdienst
    B
    Bij de gemeente
    C
    Bij de woningbouwvereniging
    D
    Bij de makelaar

    Slide 33 - Quiz

    Hogere WOZ.
    OZB hoger of lager??
    A
    hoger
    B
    lager
    C
    blijft gelijk

    Slide 34 - Quiz

    Hoe noem je de waarde van een woning of bedrijfspand?
    A
    OZB
    B
    WOZ

    Slide 35 - Quiz

    Welke kosten horen niet bij 'kosten koper'?
    A
    ozb belasting
    B
    overdrachtsbelasting
    C
    makelaarskosten
    D
    notariskosten

    Slide 36 - Quiz

    OZB-belasting is een belasting die je betaalt aan de rijksoverheid
    A
    juist
    B
    onjuist

    Slide 37 - Quiz

    Iedereen heeft recht op huurtoeslag.
    A
    Juist
    B
    Onjuist

    Slide 38 - Quiz