Spelling Engelse werkwoorden en persoonsvormen in een samengestelde zin

Spelling Engelse werkwoorden en persoonsvormen in een samengestelde zin
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Spelling Engelse werkwoorden en persoonsvormen in een samengestelde zin

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Terugblik vorige lessen spelling
lesdoel bespreken
uitleg nieuwe theorie
inoefenen nieuwe theorie
opdrachten maken

Slide 2 - Diapositive

Terugblik vorige les

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel
Ik kan Engelse werkwoorden spellen.
Ik kan de persoonsvorm in een samengestelde zin spellen.

Slide 4 - Diapositive

Engelse werkwoorden

Slide 5 - Diapositive

Engelse werkwoorden

Slide 6 - Diapositive

Vervoegen Engelse werkwoorden

Slide 7 - Diapositive

Engelse werkwoorden

Slide 8 - Diapositive

(Engelse werkwoorden)
Zij hebben (volleyballen)
A
gevolleybald
B
gevolleyballd

Slide 9 - Quiz

(Engelse werkwoorden)
Hij (racen-vt)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 10 - Quiz

Engelse werkwoorden
Ik heb (paintballen)
A
gepaintbald
B
gepaintballd
C
gepaintballt
D
gepaintbalt

Slide 11 - Quiz

Engelse werkwoorden

Hij ... (timen - vt).
A
Hij timde.
B
Hij timdde.
C
Hij timete.
D
Hij timede.

Slide 12 - Quiz

(Engelse werkwoorden)
Hij (barbecueën-vt)
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 13 - Quiz

Er zijn zinnen met één persoonsvorm en zinnen met meer persoonsvormen
Een zin met één persoonsvorm heet een enkelvoudige zin:
– Evelien (ow) werkt bij de bakker.



----------------------------------------------------------------------------
Een zin met meer dan één persoonsvorm heet een samengestelde zin:


Slide 14 - Diapositive

PERSOONSVORMEN

IN EEN SAMENGESTELDE ZIN

Zet de zin in een andere tijd:

Je maakt van de tegenwoordige tijd verleden tijd, of andersom. 

De werkwoorden die veranderen, zijn de persoonsvormen.


VOORBEELD:

Ariane vertelt dat ze een prijs heeft gewonnen. 


 Ariane vertelde dat ze een prijs had gewonnen.

Slide 15 - Diapositive

Zo schrijf je de persoonsvorm in een samengestelde zin:



Ga op zoek naar de persoonsvormen in de samengestelde zin.

Bepaal of de zin in tegenwoordige of verleden tijd staat.

Pas de spellingsregels toe.

Slide 16 - Diapositive

De persoonsvorm in een samengestelde zin kun je vinden door..
A
Te vragen wie het doet
B
De zin te husselen
C
De zin in een andere tijd te zetten
D
De zin vragend te maken

Slide 17 - Quiz

Hoeveel persoonsvormen heeft een samengestelde zin?
A
één
B
twee
C
twee of meer

Slide 18 - Quiz

Een zin met één persoonsvorm noem je een enkelvoudige zin. Een zin met meerdere persoonsvormen noem je een samengestelde zin.

Welke zin is enkelvoudig?
A
Terwijl ik televisiekijk, eet ik een zak chips.
B
Waarom is Jantien zo van streek?

Slide 19 - Quiz

Zelf aan de slag
Nu kunnen jullie zelf aan de slag met Spelling blz. 260 §10 Engelse werkwoorden en blz. 262 §11 persoonsvormen in een samengestelde zin
 
Ga op fluistertoon met je huiswerk aan de slag.
Klaar? Dan mag je rustig iets voor jezelf doen.


Slide 20 - Diapositive