Naamvallen - Nominativus - Accusativus - Dativus

Sommige leerlingen geven aan dat ze het idee van naamvallen moeilijk begrijpen.


1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Sommige leerlingen geven aan dat ze het idee van naamvallen moeilijk begrijpen.


Slide 1 - Diapositive

Het ervaren dat je iets lastig vindt hoort er bij het leren van een taal...
Als je een andere taal leert zijn vooral de zaken moeilijk die je niet in je moedertaal hebt. 

Voorbeeld: een Amerikaan heeft vaak moeite met het gebruiken van "de" of "het" als hij Nederlands leert, omdat het Engels maar één bepaald lidwoord heeft ("the").

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

leerdoel
Je kan vertellen wat een naamval is
Je kan de dativus herkennen en vertalen


Slide 4 - Diapositive

Wat is een naamval precies?
Een naamval is een middel waarmee de grammaticale functie van een lidwoord, naamwoord of voornaamwoord in het grotere verband van de zin wordt aangegeven.

In het Latijn wordt de naamval  aangegeven door de uitgangen bij een (voor)naamwoord, bijvoorbeeld:
femin-a, femin-ae, femin-am



Slide 5 - Diapositive

Naamvallen in verschillende talen
  • Veel talen gebruiken naamvallen (o.a. Duits en Latijn)
  • In het Nederlands komen naamvallen minder voor, vaak in vaste oude uitdrukkingen en bij het persoonlijk voornaamwoord.

Slide 6 - Diapositive

Persoonlijk voornaamwoord
Hij geeft jou meer dan mij --> (dan hij aan mij geeft)
Hij geeft jou meer dan ik --> (dan ik aan jou geef)

Beide zinnen zijn grammaticaal correct. De betekenis is verschillend. 
"Mij" en "ik" verwijzen naar dezelfde persoon, maar ze hebben een andere vorm omdat ze een andere functie in de zin hebben.
Mij --> Meewerkend voorwerp
Ik --> Onderwerp

Slide 7 - Diapositive

Vaste uitdrukkingen
Bij lidwoorden en zelfstandig naamwoorden zijn naamvallen langzamerhand verdwenen uit het Nederlands, bij vaste uitdrukkingen zie je wel:
Commandant der strijdkrachten 
Op den duur ...     Ten allen tijde ...
's Morgens --> demorgens --> In de morgen
De plek des onheils --> De plek van het onheil

Slide 8 - Diapositive

Vergelijking
  • Op een vliegdekschip lopen allemaal mensen met verschillende functies.
  • Ze dragen vesten met verschillende kleuren zodat de leider ze goed uit elkaar kan houden en weet wie hij moet inzetten voor een bepaalde taak (functie).

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Samen een doel
Ondanks de verschillende functies zorgen ze samen voor één doel, namelijk regelen van het vliegtuigverkeer op het schip.

Slide 11 - Diapositive

Naamvallen:

nominativus
genitivus
dativus
accusativus
ablativus
In het Latijn heb je vijf verschillende naamvallen. 

De naamvallen geven verschillende functies aan.

Je kunt ze herkennen aan de uitgangen.

De zinsdelen met verschillende naamvallen vormen samen één zin.

Slide 12 - Diapositive

Voorbeeld:
Pueri servo pecuniam dant.
De jongens geven de slaaf geld.

-i --> nominativus meervoud --> onderwerp
-o --> dativus enkelvoud --> meewerkend voorwerp
-am --> accusativus enkelvoud -->  lijdend voorwerp

Slide 13 - Diapositive

De eerste helft van het schooljaar bij Latijn leer je vooral de (hoofd)functies van de verschillende naamvallen.

Je leert ze herkennen aan de verschillende uitgangen.
Het leren van de naamvallen is een uitdaging:

  • Er zijn vijf naamvallen.
  • Je maakt ook nog onderscheid tussen enkelvoud en meervoud.
  • De naamwoorden hebben verschillende uitgangen per groep (verbuigingsgroepen)
  • Sommige naamvallen hebben dezelfde uitgang, dus dan moet je kijken of het in de zin past.
  • Er zijn een aantal uitzonderingen op de vaste rijtjes (bijv. onzijdige woorden)


Slide 14 - Diapositive

Hoe leer je dat?
1. Oefenen (bijv. zinnen vertalen)
2. Rijtjes stampen (net zolang oefenen tot je ze allemaal kan opschrijven)
3. Fouten durven maken

Slide 15 - Diapositive

Mindset
Bij het leerproces hoort uitdaging, soms onzekerheid en fouten maken.

Dat is niet erg, het gaat erom hoe je daar mee omgaat. 



Slide 16 - Diapositive

Straks...
Over een tijdje herken je die naamvallen vrijwel automatisch en ga je er zelfverzekerd mee om!

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Feminam servus videt.

In welke naamval staat het woord "feminam"?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 19 - Quiz

Reges servo mandatum dant.

"servo" staat in welke naamval?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 20 - Quiz

Persoonlijk voornaamwoord (zie ook HB blz. 72)

Slide 21 - Diapositive

welke naamval is ''tibi''?
A
accusativus
B
dativus
C
nominativus

Slide 22 - Quiz

nakijken les 2

Slide 23 - Diapositive

zelf verder werken
-afmaken tekst les 2
-maken mandatum VII(86),IX(87), XII(89)

Slide 24 - Diapositive

formatieve toets
  • grammatica les 1 (werkwoorden, nominativus, accusativus GEEN DATIVUS)
  • leer ook de rijtjes van donum en nomen(HB blz 127)
  • woordjes les 1+2 (blz 17 en 19) alleen van Latijn naar Nederlands   
  1. leer ook meervoud van woorden: rex, reges
  2. met welke naamval ze gaan: favere+dat

Slide 25 - Diapositive

Mihi et tibi

Slide 26 - Question ouverte

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 27 - Question ouverte

leerdoelen + afsluiting
Je kan vertellen wat een naamval is
Je kan de dativus herkennen en vertalen

Slide 28 - Diapositive