Herhaling H4 rekenregels

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom

Ik wens jullie het allerbeste voor 2019

Lesplanning

Doel: Ophalen H4 en opschrijven waar je aandacht naar toe moet voor de toets

paragraaf 1 | Begrippen van het rekenen

paragraaf 2 | Rekenvolgorde

paragraaf 3 | Rekenen in de praktijk

paragraaf 4 | Kwadraten en wortels

Afsluiting

Hoe gaan we te werk?

1. Ik ga kort de doelen per paragraaf door 

2. Er volgen 2 vragen over het hoofdstuk via lessonup om de stof weer op te halen

3. Schrijf eventueel aandachtspunten voor jezelf op. 

1. Begrippen van het rekenen

Je weet wat som, verschil, product, quotiënt, term, factor, deler en deeltal is. 

Een product in de wiskunde is:
5 x 2 = 10

1. De getallen van een keer-opgave
2. Het antwoord van een keer-opgave

5 + 6 = 11

1. 5 en 6 noemen we termen
2. 5 en 6 noemen we factoren
3. 11 noemen we een term
4. 11 noemen we een factor

2. Rekenvolgorde

Je kent de rekenvolgorde

Je kunt een lange berekening netjes opschrijven

Dit is de juiste rekenvolgorde:
LEES GOED!

1. Haakjes, keer, delen, plus, min
2. Haakjes, plus en min, keer en delen
3. Plus en min, haakjes, keer en delen
4. Haakjes, keer en delen, min en plus

(6 + 4) : (6 – 2 : 2)
Wat is de eerste stap?

1. (6+4)
2. (6-2:2)
3. A en B mogen in dezelfde stap

3. Rekenen in de praktijk

Je kunt vanuit een verhaalsom een berekening opschrijven

dit is geen verhaal/uitleg!!

4. Kwadraten en wortels

Je weet wat een kwadraat is en hoe je die kan berekenen

Je weet wat een wortel is en hoe je kan kan berekenen

Kwadraten en wortels zijn tegenstelde bewerkingen

Deze bewerkingen komen tussen de haakjes en keer & delen

4​2​​=4.4=16

√​25​​​=5

Bereken het kwadraat:

3​2​​

1. 6
2. 9

Bereken de volgende wortel:

√​64​​​

1. 8
2. 32

Aan het werk

Bijwerken paragraaf 1 tot en met 4

Alles bijgewerkt?

verbeter dan 2.5 en 2.6 en 4.1 en 4.4

5. Machten

Je weet wat een macht, een grondtal en een exponent is

Je kunt machten noteren. Bv.

Je kunt machten vermenigvuldigen en delen

Rekenvolgorde met machten (haakjes, machten en wortels, keer en delen, plus en min)

1000=10​3​​

Wat is het getal 2 in deze opgave

2​3​​=8

1. Macht
2. Grondtal
3. Exponent

De exponenten bij deze opgave

4​16​​⋅4​5​​=4​....​​

1. vermenigvuldig je 16 x 5 = 80
2. Tel je bij elkaar op 16 + 5 = 21
3. Haal je van elkaar af 16 - 5 = 11

Jullie:

1.  Maak de opdrachten in het boekje

2. Vul de reflectievragen in

Tijd? Dan stop je met paragraaf 4

6. Negatieve getallen

Je weet wat negatieve getallen zijn

Je weet wat de tegengestelde waarde van een getal is

Je weet wat de absolute waarde van een getal is

Vul in < of >?

-16 ..... -12

1. <
2. >

De absolute waarde van 10 is

1. 10
2. -10

Jullie:

1.  Maak de opdrachten in het boekje

2. Vul de reflectievragen in

Tijd? Dan stop je met paragraaf 6

7. Optellen en aftrekken met negatieve getallen

Je kunt optellen en aftrekken met negatieve getallen

+- =  -

-- = +

5 + - 3 =

1. 2
2. -2
3. 8
4. -9

-6 - - 4 =

1. 2
2. -2
3. 10
4. -10

Jullie:

1.  Maak de opdrachten in het boekje

2. Vul de reflectievragen in

Tijd? Dan stop je met paragraaf 7

Afsluiting

Waar moet jij aandacht aan geven voor de toets?

Huiswerk: Werk paragraaf 1 t/m 7 bij op BM, mocht dat nodig zijn!