Woche 49



Herzlich Willkommen beim Deutschunterricht

Woche 49
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon



Herzlich Willkommen beim Deutschunterricht

Woche 49

Slide 1 - Diapositive

Ziel der Woche
Ik weet van alle voorzetsels die op de toets komen de naamval die erbij hoort.
Ik weet welke stof ik moet leren voor de toets.

Slide 2 - Diapositive

Plan
- Eerste 20 minuten:
Sieb en Mies halen het SO in. De rest leest de tekst op blz. 106 en maakt de vragen bij de tekst op blz. 106.

- 30 minuten:
We gaan alle toetsstof langs.

- 30 minuten:
Jullie gaan de woorden leren.

Slide 3 - Diapositive

Eerste 20 minuten
Sieb en Mies: SO inhalen

Rest: lees de tekst op blz. 106 en maak de opgave daarbij op blz. 106.

Slide 4 - Diapositive

Wat komt er op de toets?
Lees eerst even de checklist goed door. 

Stel daarna vragen over de toetsstof, als je die nog hebt.

De uitleg komt straks.

Slide 5 - Diapositive

K2: Regelmatige werkwoorden
- "Normaal"
Stam door -en/-n eraf te halen > feesttenten

- Stam op -d of -t
Stam door -en/-n eraf te halen > feesttenten + e bij du, er/sie/es, ihr

-Stam op -s/-ss/-ß/-z
Stam door -en/-n eraf te halen > eettenten

Slide 6 - Diapositive

Lisa __________ (machen) Übung 3.

Slide 7 - Question ouverte

Jaïr ________ (reden) heute sehr viel.

Slide 8 - Question ouverte

Ihr __________ (hassen) Fußball.

Slide 9 - Question ouverte

K2: naamvallen en zinsontleding
Eerste Naamval, Nominativ
Het onderwerp + het naamwoordelijk deel van het gezegde

Derde Naamval, Dativ
Het meewerkend voorwerp

Vierde Naamval, Akkusativ
Het lijdend voorwerp

Slide 10 - Diapositive

Herr Vermeer gibt Frau Klein sein Buch.
Welk zinsdeel is Frau Klein?
A
Onderwerp, dus 1e naamval
B
Lijdend voorwerp, dus 4e naamval
C
Meewerkend voorwerp, dus 3e naamval

Slide 11 - Quiz

Herr Vermeer gibt Frau Klein sein Buch.
Welk zinsdeel is Herr Vermeer?
A
Onderwerp, dus 1e naamval
B
Lijdend voorwerp, dus 4e naamval
C
Meewerkend voorwerp, dus 3e naamval

Slide 12 - Quiz

Herr Vermeer gibt Frau Klein sein Buch.
Welk zinsdeel is sein Buch?
A
Onderwerp, dus 1e naamval
B
Lijdend voorwerp, dus 4e naamval
C
Meewerkend voorwerp, dus 3e naamval

Slide 13 - Quiz

Karen sieht d___ Mann.
Vraag je af: welk geslacht, welke naamval?

Slide 14 - Question ouverte

Ein____ Frau versteckt sich.
Vraag je af: welk geslacht, welke naamval?

Slide 15 - Question ouverte

Ich gebe d____ Schüler eine gute Note.
Vraag je af: welk geslacht, welke naamval?

Slide 16 - Question ouverte

K3: sterke werkwoorden
- een lange e in de stam (bijv. lesen)
Bij du en er/sie/es wordt de e een ie

- een korte e in de stam (bijv. sprechen)
Bij du en er/sie/es wordt de e een i

- een a in de stam (bijv. raten)
Bij du en er/sie/es wordt de a een ä

Slide 17 - Diapositive

Du _______ (essen) morgen mit mir.

Slide 18 - Question ouverte

Der Hund _________ (schlafen) im Wohnzimmer.

Slide 19 - Question ouverte

Das Buch _________ (lesen) ihr alleine.

Slide 20 - Question ouverte

K3: voorzetsels
- Derde naamval; Zaagmens BV
zu aus außer gegenüber mit entgegen nach seit bei von

- Vierde naamval; dofegub
durch ohne für entlang gegen um bis

Slide 21 - Diapositive

nach heeft welke naamval bij zich..
A
Derde
B
Vierde

Slide 22 - Quiz

seit heeft welke naamval bij zich...
A
Derde
B
Vierde

Slide 23 - Quiz

für heeft welke naamval bij zich...
A
Derde
B
Vierde

Slide 24 - Quiz

Ohne mein____ Bruder will ich nicht laufen.

Slide 25 - Question ouverte

Mit dein____ Schwester laufe ich gerne.

Slide 26 - Question ouverte

Invullen checklist
Neem nu de checklist nog een keer door en vul hem in. Schrijf bij de laatste kolom dus ook steeds op wat je nog moet doen.


Slide 27 - Diapositive

Woorden leren

Slide 28 - Diapositive