M2 Samengestelde zinnen

Cursus Grammatica
§4 Samengestelde zinnen
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Cursus Grammatica
§4 Samengestelde zinnen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
- Je leert samengestelde zinnen herkennen.
Je leert voegwoorden herkennen. 
Je leert de persoonsvormen en de onderwerpen in samengestelde zinnen vinden. 

Slide 2 - Diapositive

Wat weet jij al over samengestelde zinnen?

Slide 3 - Question ouverte

Enkelvoudige zinnen
Om samengestelde zinnen te begrijpen, moet je eerst weten wat enkelvoudige zinnen zijn. 

Slide 4 - Diapositive

Enkelvoudige zinnen






          Ik zwem in het zwembad.                                                   De fans juichen.

Slide 5 - Diapositive

Samengestelde zinnen
Samengestelde zinnen zijn zinnen met meerdere persoonsvormen en onderwerpen. 
Deze zinnen worden bijna altijd verbonden door een voegwoord

Dit is theorie voor het vierde jaar, maar elke derdejaarsstudent maakt al samengestelde zinnen.

Slide 6 - Diapositive

Wij hebben vandaag ontzettend ons best gedaan tijdens de laatste les van de week.
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin

Slide 7 - Quiz



De volgende verzekeringen zijn onmisbaar: ziektekostenverzekering,
inboedel- en opstalverzekering en aansprakelijkheidsverzekering.
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin

Slide 8 - Quiz

Als je naar buiten gaat, moet je je jas aandoen.
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin

Slide 9 - Quiz

Nadat ik mijn kamer had opgeruimd, kreeg ik van mijn ouders compliment.
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin

Slide 10 - Quiz

Waarom maak je samengestelde zinnen?
  • Samengestelde zinnen maken een tekst beter en prettiger leesbaar. 
  • Samengestelde zinnen brengen samenhang in een tekst. 



Slide 11 - Diapositive

DUS
Enkelvoudige zin = 1 persoonsvorm en 1 onderwerp

Samengestelde zin = 2 (of meer) persoonsvormen en 2 (of meer) onderwerpen 



Slide 12 - Diapositive

diverse voegwoorden
en, maar, want, of
terwijl, voordat, nadat, zodat, omdat, dus, toen, als, wanneer, hoewel, echter, dat
(enzovoort)

Slide 13 - Diapositive

samengestelde zinnen
Marloes neemt drinken mee. Levi zorgt voor de broodjes.
(in elke zin staat 1 PV en 1 OND)

Marloes neemt drinken mee en Levi zorgt voor de broodjes. 
(in de samengestelde zin staan 2 PV's en 2 OND's. Ze worden samengesteld via het voegwoord en). 

Slide 14 - Diapositive

Pv vinden
In een samengestelde zin gebruik je de TIJDPROEF om de persoonsvormen te vinden.
Hoe zat dat ook alweer?

Slide 15 - Diapositive

Wat zijn de persoonsvormen?
In de dierentuin was geen dier te zien, omdat ze allemaal sliepen.

Slide 16 - Question ouverte

Wat zijn de onderwerpen?
In de dierentuin was geen dier te zien, omdat ze allemaal sliepen.

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het voegwoord?
In de dierentuin was geen dier te zien, omdat ze allemaal sliepen.

Slide 18 - Question ouverte

Wat zijn de persoonsvormen?
Juul gaf haar vriendin een cadeaubon, omdat zij haar rijbewijs had gehaald.

Slide 19 - Question ouverte

Wat zijn de onderwerpen?
Juul gaf haar vriendin een cadeaubon, omdat zij haar rijbewijs had gehaald.

Slide 20 - Question ouverte

Wat is het voegwoord?
Juul gaf haar vriendin een cadeaubon, omdat zij haar rijbewijs had gehaald.

Slide 21 - Question ouverte

Wat zijn de persoonsvormen?
Toen ik voor de brug stond te wachten, kwam er net een groot schip langs.

Slide 22 - Question ouverte

Wat zijn de onderwerpen?
Toen ik voor de brug stond te wachten, kwam er net een groot schip langs.

Slide 23 - Question ouverte

Wat is het voegwoord?
Toen ik voor de brug stond te wachten, kwam er net een groot schip langs.

Slide 24 - Question ouverte

Ik snap nu wat een samengestelde zin is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage

Huiswerk
Maken: 
opdracht 1 t/m 4
blz. 204, 205

Slide 26 - Diapositive