Nederlands week 1 introductie. les 1

Welkom in de les Nederlands
introductie Nederlands als generiek vak
Methode: Nu Nederlands, eigen planning naar aanleiding van instaptoets.
1e periode afgesloten met een spellingtoets en leestoets


1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom in de les Nederlands
introductie Nederlands als generiek vak
Methode: Nu Nederlands, eigen planning naar aanleiding van instaptoets.
1e periode afgesloten met een spellingtoets en leestoets


Slide 1 - Diapositive

Nederlands Generiek
1. CE (centraal examen) lezen/ luisteren (50 %)
2. instellingsexamen schrijven, spreken en gesprekken (50%)

Slide 2 - Diapositive

studiemateriaal
 NU Nederlands online (2e ed) 2-jaarslicentie student mbo

Noordhoff
ISBN: 8717927085660
Druk: 2

Slide 3 - Diapositive

Wanneer mag je op examen?
1. Nu Nederlands af: instaptoets, opdrachten, oefentoets, eindtoets
2. Opdrachten uit boek (schrijfopdrachten, spreekopdrachten)

Slide 4 - Diapositive

Planning deze 8 weken
Deze periode 2 cijfers
spellingtoets
leestoets

Slide 5 - Diapositive

voorproefje instaptoets
Als of dan

Slide 6 - Diapositive

als of dan
Jan eet liever een zak chips ... een appel
A
als
B
dan

Slide 7 - Quiz

Jan is even groot ... Marie
A
dan
B
als

Slide 8 - Quiz

wanneer gebruik je als of dan?
Ik eet liever een appel dan een peer (verschil)
De BOA kent de regels beter dan minister Grapperhaus (verschil)
Een BOA is net zo  belangrijk als een politieman (vergelijking met even of zo)

Slide 9 - Diapositive

bezittelijke voornaamwoorden
mijn/ m'n huis
jouw huis
zijn/ haar huis
jullie huis
ons huis
hun huis

Slide 10 - Diapositive

vul in jou of jouw
Wie is ... broer?
Die krullenbol is ... broer
A
jou, mijn
B
jouw, mijn
C
jouw, mij
D
jou, mij

Slide 11 - Quiz

Twee manieren van ontleden
1. zinsdelen
2. woordsoorten

Slide 12 - Diapositive

1. zinsdelen
1. persoonsvorm
2. onderwerp
3. werkwoordelijk gezegde
4. lijdend voorwerp
5. meewerkend voorwerp

Slide 13 - Diapositive

Jan heeft een brief aan de directeur geschreven.
Wat is de persoonsvorm?
A
heeft
B
geschreven
C
Jan

Slide 14 - Quiz

Benoem de zinsdelen.

Jan heeft een brief aan de directeur geschreven.
Wat is het onderwerp?
A
Jan
B
een brief
C
de directeur

Slide 15 - Quiz

Jan heeft een brief aan de directeur geschreven.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Jan
B
een brief
C
de directeur

Slide 16 - Quiz

Jan heeft een brief aan de directeur geschreven.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
heeft
B
heeft geschreven
C
geschreven

Slide 17 - Quiz

Jan heeft een brief aan de directeur geschreven.
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
een brief
B
Jan
C
de directeur

Slide 18 - Quiz

2. woordsoorten
lidwoord
zelfstandig naamwoord
voorzetsel
bijvoegelijk naamwoord
bijwoord

Slide 19 - Diapositive

timer
0:30
Noem een zelfstandig naamwoord

Slide 20 - Carte mentale

timer
0:30
Wat is een lidwoord

Slide 21 - Carte mentale

timer
0:30
bijvoeglijk naamwoord

Slide 22 - Carte mentale

timer
0:30
noem een werkwoord

Slide 23 - Carte mentale

timer
0:30
voorzetsel

Slide 24 - Carte mentale

Woordsoorten

Slide 25 - Diapositive

Bijwoord
Het bijwoord:

- zegt iets over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of over een ander bijwoord


Een bijwoord geeft vaak:

- een tijd aan

- een plaats aan

Slide 26 - Diapositive

Sleep de woordsoorten naar de juiste box.
bijwoord
voorzetsel
lidwoord
zelfstandig nw
bijvoeglijk nw
werkwoord
Een
dikke
man
loopt
snel
de
straat
in 

Slide 27 - Question de remorquage

opdracht: Nu Nederlands
maak van de instaptoets van het eerste hoofdstuk van de GRAMMATICA

Slide 28 - Diapositive

Koppelcodes Nu Nederlands
Handel en Commerciële
dienstverlening
AHD21D4
65693
ACD21C4
01879
horeca
AHO21B4
61523
AHO21B3
62929

Slide 29 - Diapositive