1.7 Allemaal anders

1.7 Allemaal anders
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

1.7 Allemaal anders

Slide 1 - Diapositive

Terugblik

Slide 2 - Diapositive

Wat heeft een plant nodig voor fotosynthese?
Wat maakt een plant bij fotosynthese?

Slide 3 - Question de remorquage

Uiteindelijk is al ons voedsel afkomstig van groene planten omdat dat de enige organismen zijn die voedingstoffen kunnen maken. Zij doen dat bij de fotosynthese, waarbij water en zonlicht worden omgezet in suiker en zuurstof.
A
Dat is klinkklare onzin
B
Dat is precies zoals het zit

Slide 4 - Quiz

In welke levensfasen vindt de meeste groei plaats? en de meeste ontwikkeling?
G?
O?

Slide 5 - Question de remorquage

Wat ontstaat er bij fotosynthese ?
A
Glucose (voedsel voor plant) en zuurstof
B
Zuurstof Koolstofdioxide
C
Water en zuurstof
D
Zuurstof en water

Slide 6 - Quiz

De formule van fotosynthese
Wat de plant nodig heeft voor fotosynthese.
Komt vrij na de fotosynthese.
Water
Glucose
Licht
Zuurstof

Slide 7 - Question de remorquage

Hoeveel rijen heeft deze tabel?
A
2
B
4
C
5
D
10

Slide 8 - Quiz

Waaruit bestaat een tabel?
A
Assen en kolommen
B
Rijen en assen
C
Staven en balken
D
Rijen en kolommen

Slide 9 - Quiz

Planten produceren al ons voedsel en alle zuurstof
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

LEVEND


DOOD

LEVENLOOS

Slide 11 - Question de remorquage

Benoem de vijf zintuigen (DUS geen waarnemingen!)

Slide 12 - Carte mentale

Laptop half dicht!!

Slide 13 - Diapositive

Leerdoelen
1.7.16 Je kunt aanpassingen bij dieren noemen.
1.7.17 Je kunt aanpassingen bij planten noemen.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Aanpassing
De meeste dieren zijn aangepast aan hun omgeving.
Dit betekent dat ze beter in hun omgeving kunnen leven.  
Dikke vacht in koud weer, sommige dieren kunnen klimmen, andere kunnen héél snel rennen of hebben klauwen of hoeven. 

Slide 16 - Diapositive

Waterdieren

Slide 17 - Diapositive

Gestroomlijnd
kop, romp en staart gaan geleidelijk in elkaar over

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Aanpassingen bij planten

Slide 20 - Diapositive

Aanpassing aan droogte











Woestijnplanten hebben lange wortels, onder de grond vinden ze water.

Woestijnplanten hebben kleine bladeren zodat ze zo weinig mogelijk water verdampen. 

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Aanpassingen voor het voedsel
De vorm van de bek van de dieren is aangepast aan wat ze eten. 

Slide 23 - Diapositive

Verdedigen
Bramenstruik heeft stekels zodat de bramen niet 'gestolen'worden. 
Schildpad heeft een hard schild waar niet makkelijk doorheen gebeten kan worden. 
Vingerhoedskruid is giftig. 
Miljoenpoot rolt zich op als een bal en is giftig. 
Stekels bij een bramenstruik               Schildpad
Vingerhoedskruid                Miljoenpoot

Slide 24 - Diapositive

Verdedigen
In de gele bloem zit een gele krabspin, deze heeft een schutkleur. 
Het stekelvarken kan niet benaderd worden door het luipaard zonder dat deze zich pijn doet. 
De boomkikker is giftig
Het stinkdier stinkt
Gele krabspin                     Stekelvarken
Giftig                               Stinky

Slide 25 - Diapositive

Aan het werk!
Wat? 1.7 Allemaal anders - opdrachten 1 t/m 10

Waar? In je boek!

Klaar? Maak dan de Test Jezelf 

Slide 26 - Diapositive