Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
2.1 Leven in een Griekse stadstaat
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt eigenschappen noemen van Griekse stadstaten
Je kunt uitleggen dat niet alle mensen in Griekenland burgerrechten hadden
Je kunt uitleggen hoe het leven in een Griekse stadstaat eruitzag.
Slide 2 - Diapositive
Stadstaten
ca. 700 verschillende stadstaten (poleis)
Athene en Sparta waren het grootst
Iedere polis had een eigen bestuur en maakte eigen wetten
In iedere polis spraken ze Grieks, vereerden ze dezelfde goden en bouwden ze op dezelfde manier tempels.
Slide 3 - Diapositive
Griekse samenleving
In de poleis bestond grote ongelijkheid tussen mensen
Burgerrecht bij de Grieken: Het lidmaatschap van een polis. Alleen volwassenvrijemannen die geen vreemdeling waren, hadden burgerrecht
Slide 4 - Diapositive
Sociale verschillen
Slaven : als slaaf had je geen rechten.
Ook ongelijkheid onder vrije mensen:mannen met burgerrecht stonden bovenaan. Dit waren vrije mannen die uit de stad zelf kwamen. Vreemdelingen hadden dus geen burgerrecht.
Vrouwen, vreemdelingen en slaven hadden geen burgerrechten.
Slide 5 - Diapositive
Aan de slag
Lezen: Lees paragraaf 2.1 goed door.
Maken: Maak opdracht 1 t/m 6 van paragraaf 2.1
Slide 6 - Diapositive
Het leven in een Griekse stadstaat (1)
De meeste mensen leefden van de landbouw (graan, druiven, olijven)
Grieken handelden ook veel --> ze verkochten aardewerk, wijn en olijfolie en kochten graan in.
De Grieken waren zeevaarders en hadden langs de kusten van de Middellandse Zee en de Zwarte Zee handelscontacten.
Slide 7 - Diapositive
Het leven in een Griekse stadstaat (2)
Er was een strikte taakverdeling tussen mannen en vrouwen.
De man was het hoofd van het gezin. De vrouwen stonden meestal onder toezicht van een man.
Arme vrouwen werkten vaak buitenshuis.
Er zijn bijna geen teksten van vrouwen bewaard gebleven..
Slide 8 - Diapositive
Even controleren!
Slide 9 - Diapositive
In de Griekse stadstaten leefden de meeste mensen van
A
Industrie
B
Landbouw
C
Jagen- verzamelen
Slide 10 - Quiz
Het Griekse woord polis betekent
A
politie
B
stadstaat
C
eiland
D
land
Slide 11 - Quiz
Acropolis
De acropolis (hoge stad) was het middelpunt van de stad. Het was een versterkte heuvel.
Tempel
De tempel was voor de Grieken erg belangrijk. Net als de Egyptenaren dachten de Grieken dat de goden invloed hadden op het dagelijks leven en ze moesten dus tevreden gehouden worden.
Agora
De agora was het marktplein. Hier konden burgers elkaar ontmoeten om te praten over het bestuur en konden de handelaren handelen.
Stad
Om de acropolis groeide vaak een stad. Door de handel en veiligheid kwamen veel mensen hier wonen.
Platteland
Veel mensen woonden in de stad, maar de meeste mensen waren toch nog boer en woonden op het platteland.
Haven
De Grieken waren handelaren. Veel handel gebeurde over zee en bijna elke stad had dan ook een haven.
Stadsmuur
In de tijd van de Grieken werd veel oorlog gevoerd. Veel steden bouwden dus een stadsmuur om de stad en burgers te beschermen.