hst 7 paragraaf 2 en 3 "Het atoommodel en enkelvoudige ionen"
hst 7.2 en 7.3"het atoommodel en enkelvoudige ionen"
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
hst 7.2 en 7.3"het atoommodel en enkelvoudige ionen"
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt de bouw van een atoom beschrijven.
Je kunt het massagetal herleiden naar de som van de protonen en neutronen van een atoom.
Je kunt het aantal protonen of neutronen berekenen aan de hand van het massagetal.
Je kunt beschrijven wat een ion is.
Je kunt beschrijven dat een atoom elektronen afstaat of opneemt en daardoor positief of negatief geladen wordt.
Je kunt de notaties en namen benoemen van een aantal enkelvoudige ionen.
Je kunt uitleggen wat een zout is.
Slide 2 - Diapositive
Vandaag
Filmpje Miranda Onstenk
uitleg over hoe een atoom is opgedeeld
Het periodiek systeem
enkelvoudige ionen
positieve en negatieve ionen
oefenen
naamgeving
aan de slag
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
De bouw van een atoom
"Een atoom bestaat uit verschillende soorten deeltjes, een positief geladen kern, een negatief geladen elektronenwolk"
Elk atoom heeft een atoomnummer. Alle atomen van dezelfde soort hebben hetzelfde atoomnummer.
1911 - Ernest Rutherford
Slide 5 - Diapositive
Atoommodel
Slide 6 - Diapositive
Nieuw atoommodel
Slide 7 - Diapositive
Het periodiek systeem
- Elke atoomsoort heeft een symbool
één letter - zuurstof: O
twee letters - ijzer: Fe
-Elke stof heeft zijn eigen plek in het periodieksysteem
-Klassikaal periodiek systeem bespreken
-Flitskaartjes maken periodiek systeem
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
www.ptable.com
Slide 10 - Lien
Periodiek systeem
Slide 11 - Carte mentale
Slide 12 - Vidéo
Het atoommodel
Slide 13 - Diapositive
atoomnummer = aantal protonen (= aantal elektronen)
massagetal = aantal protonen + aantal neutronen
aantal neutronen = massagetal - atoomnummer
Slide 14 - Diapositive
Symbool
atoommassa
atoomnummer
Slide 15 - Question de remorquage
atoomnummer en massagetal
een atoom heeft evenveel protonen (+) als elektronen (-) als neutronen (0)
atoomnummer = aantal protonen
massagetal = protonen + neutronen
elektronen = atoomnummer - lading
Slide 16 - Diapositive
NH3
C6H12O6
CH4CO2
NaCl
60 u
57 u
85 u
17 u
20 u
58 u
220 u
186 u
174 u
170 u
15 u
10 u
Slide 17 - Question de remorquage
Dus een atoom bestaat uit protonen, elektronen en neutronen, maar hoeveel?
Atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen
Binas 33 en 34
Slide 18 - Diapositive
Het atoomnummer is het zelfde als...
A
Aantal elektronen
B
Aantal neutronen
C
Aantal protonen
D
Aantal neutronen + protronen
Slide 19 - Quiz
Zoek op in Binas (33/ 34), Het atoomnummer van zuurstof
A
6
B
8
C
12
D
16
Slide 20 - Quiz
Zoek op in Binas (33/ 34), Het atoomnummer van koolstof
A
6
B
8
C
12
D
16
Slide 21 - Quiz
Wat is het atoomnummer van het atoom lutetium
A
71
B
175
C
3
D
6,9
Slide 22 - Quiz
Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 23. Hoeveel neutronen heeft natrium?
timer
0:25
A
11
B
12
C
23
D
34
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Vidéo
ontleedbare stoffen: ionaire verbindingen/zouten
een atoom kan door chemische reacties 1 of meer elektronen verliezen of opnemen (altijd uit de buitenste schil/ring), dan ontstaan er ionen.
een positief ion heeft in totaal een + lading en dus elektronen afgestaan.
een negatief ion heeft in totaal een - lading en dus elektronen opgenomen.
in een ionaire verbinding is de totale lading altijd nul. Dat komt omdat de negatieve ionen worden aangetrokken door de positieve ionen en ze daardoor elektronen gaan delen.
een ionaire verbinding is daardoor heel erg sterk. Deze stoffen hebben hoge smeltpunten.
de lading van de metaalionen geef je in de naam aan met een romeins cijfer. Bijv. IjzerIIoxide, het ijzer ion heeft lading Fe 2+, of IjzerIIIoxide dan heeft het ijzer ion lading Fe 3+
zoek de tabel voor de zouten nu op in binas !
ontleedbare stoffen: ionaire verbindingen/zouten
een atoom kan door chemische reacties 1 of meer elektronen verliezen of opnemen (alleen in de buitenste schil/ring) dan ontstaan er ionen.
positief ion heeft in totaal een + lading en dus elektronen afgestaan.
negatief ion heeft in totaal een - lading en dus elektronen opgenomen.
in een ionaire verbinding is totale lading altijd nul. De atomen gaan de elektronen delen.
een ionaire verbinding is daardoor heel erg sterk. Deze stoffen hebben hoge smeltpunten.
de lading van de metaalionen geef je in de naam aan met een romeins cijfer. Bijv. IJzer(II)oxide, het ijzer ion heeft lading Fe 2+, of IjzerIIIoxide dan heeft het ijzer ion lading Fe 3+
zoek de tabel voor de zouten nu op in binas !
Slide 25 - Diapositive
een plaatje van natriumoxide Na2O
Slide 26 - Diapositive
Een neutraal atoom. Dit atoom heeft evenveel protonen als elektronen
Dit is een geladen atoom. Ook wel een ion genoemd.
Slide 27 - Diapositive
Wanneer een atoom één of meer elektronen afstaat, waardoor er minder elektronen zijn dan protonen noemen we dit een
Slide 28 - Question ouverte
Een atoom kan ook elektronen opnemen. Hierdoor zijn er meer elektronen dan protonen. De lading is dan negatief en we noemen dit een negatief ion.
Slide 29 - Diapositive
De volgende slides bevatten een paar oefeningen om te oefenen met ionen. Het is de bedoeling dat je het juiste ion noteert, bijvoorbeeld O2-
Slide 30 - Diapositive
Koper (Cu) met 29 protonen en 27 elektronen
Slide 31 - Question ouverte
Aluminium (Al) met 13 protonen en 10 elektronen
Slide 32 - Question ouverte
Jood (I) met 53 protonen en 54 elektronen
Slide 33 - Question ouverte
Zwavel (S) met 16 protonen en 18 elektronen
Slide 34 - Question ouverte
Chloor (Cl) met 17 protonen en 18 elektronen
Slide 35 - Question ouverte
Naamgeving
Slide 36 - Diapositive
Positieve ionen
Krijgt het woord 'ion' achter de naam van het atoom
Sommige positieve atomen kunnen voorkomen met verschillende ionladingen. De lading geef je dan aan in Romeinse cijfers.
Bijvoorbeeld Na+ =natrium-ion
Bijvoorbeeld Fe2+ = ijzer(II)-ion en Fe3+= ijzer(III)-ion
Slide 37 - Diapositive
Negatieve ionen
Achter eerste deel van de Nederlandse of Latijnse naam van het atoom, zet je -ide en daarna komt pas het woord 'ion'
De namen en formules in tabel 5 bladzijde 26 moet je kennen!