Zuurstof toedienen

Zuurstof toedienen
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Zuurstof toedienen

Slide 1 - Diapositive

Wat is de functie van ademhaling?
A
Reinigen van de lucht die je inademt
B
Opnemen van CO2 en afscheiden O2
C
Afvalstoffen van de lucht scheiden
D
Opnemen van O2 en afscheiden CO2

Slide 2 - Quiz

Wat is de grens tussen de bovenste luchtwegen en de onderste luchtwegen?
A
Mondholte
B
Stembanden
C
Keelholte
D
Luchtpijp

Slide 3 - Quiz

De luchtwegvertakkingen behoren tot de bovenste luchtwegen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Ademen via de neus is gezonder dan via de mond ademen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Het ademhalen gebeurt door borst- en buikademhaling.

Wat gebeurt er bij inademen?
A
Tussenribspieren omhoog en middenrif trekt samen
B
Tussenribspieren omlaag en middenrif ontspant

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Hoe kan je zuurstof meten bij de zorgvrager?

Slide 8 - Question ouverte

Hoe meet je zuurstof in het bloed
  • Zuurstofsaturatie
Het zuurstof bindt zich aan de hemoglobine in de rode bloedcellen

Slide 9 - Diapositive

Benoem enkele verschijnselen bij zuurstofgebrek

Slide 10 - Question ouverte

Verschijnselen zuurstoftekort (hypoxie)
  • Kortademigheid in rust en bij lichte inspanning
  • Gebruik maken van hulp ademhalingsspieren 
  • Sufheid
  • Vergeetachtigheid
  • Verwardheid
  • Gevoel van zwakte en krachteloosheid
  • Blauwe huiskleur vooral van de vingers, nagels en lippen
  • Hoge pols- en ademhalingsfrequentie
  • Hoge bloeddruk
  • Angst 

Slide 11 - Diapositive

Benoem indicaties om zuurstof te geven

Slide 12 - Question ouverte

Indicaties
  • problemen met het hart of de longen;
  • bloedarmoede;
  • postoperatief of bij tijdelijke sedatie;
  • ernstig trauma;
  • onderkoeling.

Slide 13 - Diapositive

Contra- indicaties
  • verwondingen in de neus en/of keelholte;
  • verwondingen in het aangezicht;
  • schedelen/of hersentrauma;
  • een jonge leeftijd (kinderen en zuigelingen);
  • vroeggeboorte (in verband met een risico op oogschade).

Slide 14 - Diapositive

Zuurstof toedienen is een risicovolle handeling
  • Opdracht van arts nodig
  • Hoeveelheid O2 per minuut afspreken met de arts
  • Toediening via neusbril, neuskatheter of zuurstofmasker
  • Alert zijn bij COPD cliënten
  • Zuurstof is zeer brandbaar
  • Controleer altijd de inhoud van zuurstof cilinder
  • Bereken de aanwezige zuurstof

Slide 15 - Diapositive

Benoem enkele complicaties die kunnen optreden bij het toedienen van O2.

Slide 16 - Question ouverte

Complicaties
  • Ademdepressie
  • Ongemerkt wegstromen van de zuurstofvoorraad in de fles
  • Drogen van de neus
  • Drukplekken door neusbril

Slide 17 - Diapositive

Hoe kan je iemand zuurstof toedienen?

Slide 18 - Question ouverte

Hulpmiddelen bij zuurstoftoediening
Neusbril/ zuurstofbril:
Toediening tot 5 liter

Slide 19 - Diapositive

Hulpmiddelen bij zuurstoftoediening
Neuskatheter:
Toediening tot 5 liter

Slide 20 - Diapositive

Hulpmiddelen bij zuurstoftoediening
Zuurstof masker:
Toediening groter dan 5 liter

Slide 21 - Diapositive

Berekenen de resthoeveelheid in de zuurstofcilinder
1. Bekijk de druk in de manometer. Reken uit hoeveel liter zuurstof in de cilinder zit. De stand van de manometer in bar x het volume van de cilinder in liters = de hoeveelheid zuurstof in liters in de cilinder.

2. Bereken hoelang de cliënt met de cilinder toe kan:
a. Deel de hoeveelheid zuurstof in de cilinder door de hoeveelheid liters per minuut die de cliënt toegediend krijgt. Dit geeft het aantal minuten.
b. Deel het aantal minuten door 60. Dit geeft het aantal uren dat zuurstof uit de cilinder toegediend kan worden.

Slide 22 - Diapositive

Berekenen de resthoeveelheid in de zuurstofcilinder
Mevrouw Jansen is kortademig tgv longontsteking. De arts schrijft zuurstof voor.  Mevrouw Jansen krijgt 2 liter per minuut. 

De inhoud van de cilinder is 10 liter en de manometer staat afgesteld op 130 bar. 

Vraag:
  • Welke hoeveelheid zuurstof zit er in de cilinder?
  • Hoe lang kun je met de cilinder doen voordat de zuurstof op is?

Slide 23 - Diapositive

Gevaren bij zuurstoftoediening
Het toedienen van zuurstof brengt de volgende risico’s met zich mee:

brand;
explosie;
bevriezing.

Slide 24 - Diapositive

Maatregelen bij gevaren

Slide 25 - Carte mentale

Lesdoelen
  • De student kan uitleggen wat indicaties zijn van zuurstoftoediening
  • De student kan uitleggen welke verschijnselen er kunnen optreden bij zuurstof tekort.
  • De student kan uitleggen welke observatiepunten en aandachtspunten er zijn bij het toedienen van zuurstof
  • De student kan beredeneren welke complicaties er kunnen ontstaan bij zuurstoftoediening en hoe je moet handelen. 
  • De student kan benoemen welke toedieningsmaterialen en systemen er zijn bij zuurstoftoediening

Slide 26 - Diapositive