Zuurstof toedienen

Zuurstof toedienen
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Zuurstof toedienen

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  • De student kan uitleggen wat indicaties en contra- indicaties zijn van zuurstoftoediening.
  • De student kan uitleggen welke verschijnselen er kunnen optreden bij zuurstof tekort.
  • De student kan uitleggen welke observatiepunten en aandachtspunten er zijn bij het toedienen van zuurstof
  • De student kan beredeneren welke complicaties er kunnen ontstaan bij zuurstoftoediening en hoe je moet handelen. 
  • De student kan benoemen welke toedieningsmaterialen en systemen er zijn bij zuurstoftoediening

Slide 2 - Diapositive

Voorkennis testen

Slide 3 - Diapositive

Wat is de functie van ademhaling?
A
Reinigen van de lucht die je inademt
B
Opnemen van CO2 en afscheiden O2
C
Afvalstoffen van de lucht scheiden
D
Opnemen van O2 en afscheiden CO2

Slide 4 - Quiz

Wat is de grens tussen de bovenste luchtwegen en de onderste luchtwegen?
A
Mondholte
B
Stembanden
C
Keelholte
D
Luchtpijp

Slide 5 - Quiz

De luchtwegvertakkingen behoren tot de bovenste luchtwegen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Ademen via de neus is gezonder dan via de mond ademen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Waar in de longen vindt de gaswisseling plaats?
A
Bronchi
B
Bronchioli
C
Longblaasjes
D
Luchtpijp

Slide 8 - Quiz

Het ademhalen gebeurt door borst- en buikademhaling.

Wat gebeurt er bij inademen?
A
Tussenribspieren omhoog en middenrif trekt samen
B
Tussenribspieren omlaag en middenrif ontspant

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Hoe kan je zuurstof meten bij de zorgvrager?

Slide 11 - Question ouverte

Hoe meet je zuurstof in het bloed
  • Zuurstofsaturatie
Het zuurstof bindt zich aan de hemoglobine in de rode bloedcellen

Slide 12 - Diapositive

Benoem enkele verschijnselen bij zuurstofgebrek

Slide 13 - Question ouverte

Verschijnselen zuurstoftekort (hypoxie)
  • Kortademigheid in rust en bij lichte inspanning
  • Gebruik maken van hulp ademhalingsspieren 
  • Sufheid
  • Vergeetachtigheid
  • Verwardheid
  • Gevoel van zwakte en krachteloosheid
  • Blauwe huiskleur vooral van de vingers, nagels en lippen
  • Hoge pols- en ademhalingsfrequentie
  • Hoge bloeddruk
  • Angst 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Benoem indicaties om zuurstof te geven

Slide 16 - Question ouverte

Indicaties
  • problemen met het hart of de longen;
  • bloedarmoede;
  • postoperatief of bij tijdelijke sedatie;
  • ernstig trauma;
  • onderkoeling.

Slide 17 - Diapositive

Contra- indicaties
  • verwondingen in de neus en/of keelholte;
  • verwondingen in het aangezicht;
  • schedelen/of hersentrauma;
  • een jonge leeftijd (kinderen en zuigelingen);
  • vroeggeboorte (in verband met een risico op oogschade).

Slide 18 - Diapositive

Zuurstof toedienen is een voorbehouden en risicovolle handeling
  • Opdracht van arts nodig
  • Hoeveelheid O2 per minuut afspreken met de arts
  • Toediening via neusbril, neuskatheter of zuurstofmasker
  • Alert zijn bij COPD cliënten
  • Zuurstof is zeer brandbaar
  • Controleer altijd de inhoud van zuurstof cilinder
  • Bereken de aanwezige zuurstof

Slide 19 - Diapositive

Benoem enkele complicaties die kunnen optreden bij het toedienen van O2.

Slide 20 - Question ouverte

Complicaties
  • Ademdepressie
  • Ongemerkt wegstromen van de zuurstofvoorraad in de fles
  • Drogen van de neus
  • Drukplekken door neusbril

Slide 21 - Diapositive

Hoe kan je iemand zuurstof toedienen?

Slide 22 - Question ouverte

Hulpmiddelen bij zuurstoftoediening
Neusbril/ zuurstofbril:
Toediening tot 5 liter

Slide 23 - Diapositive

Hulpmiddelen bij zuurstoftoediening
Neuskatheter:
Toediening tot 5 liter

Slide 24 - Diapositive

Hulpmiddelen bij zuurstoftoediening
Zuurstof masker:
Toediening groter dan 5 liter

Slide 25 - Diapositive

Berekenen de resthoeveelheid in de zuurstofcilinder
1. Bekijk de druk in de manometer. Reken uit hoeveel liter zuurstof in de cilinder zit. De stand van de manometer in bar x het volume van de cilinder in liters = de hoeveelheid zuurstof in liters in de cilinder.

2. Bereken hoelang de cliënt met de cilinder toe kan:
a. Deel de hoeveelheid zuurstof in de cilinder door de hoeveelheid liters per minuut die de cliënt toegediend krijgt. Dit geeft het aantal minuten.
b. Deel het aantal minuten door 60. Dit geeft het aantal uren dat zuurstof uit de cilinder toegediend kan worden.

Slide 26 - Diapositive

Berekenen de resthoeveelheid in de zuurstofcilinder
Mevrouw Jansen is kortademig tgv longontsteking. De arts schrijft zuurstof voor.  Mevrouw Jansen krijgt 2 liter per minuut. 

De inhoud van de cilinder is 10 liter en de manometer staat afgesteld op 130 bar. 

Vraag:
  • Welke hoeveelheid zuurstof zit er in de cilinder?
  • Hoe lang kun je met de cilinder doen voordat de zuurstof op is?

Slide 27 - Diapositive

Gevaren bij zuurstoftoediening
Het toedienen van zuurstof brengt de volgende risico’s met zich mee:

brand;
explosie;
bevriezing.

Slide 28 - Diapositive

Maatregelen bij gevaren

Slide 29 - Carte mentale

Lesdoelen
  • De student kan uitleggen wat indicaties zijn van zuurstoftoediening
  • De student kan uitleggen welke verschijnselen er kunnen optreden bij zuurstof tekort.
  • De student kan uitleggen welke observatiepunten en aandachtspunten er zijn bij het toedienen van zuurstof
  • De student kan beredeneren welke complicaties er kunnen ontstaan bij zuurstoftoediening en hoe je moet handelen. 
  • De student kan benoemen welke toedieningsmaterialen en systemen er zijn bij zuurstoftoediening

Slide 30 - Diapositive

Medicijnen via de luchtwegen toedienen 

Slide 31 - Diapositive

Medicijnen per inhalatie
Plaatselijke werking in de bronchiën
Medicijn komt direct in de luchtwegen

Slide 32 - Diapositive

Doel
Remmen van ontstekingsreacties
Verdunning taai slijm
Verminderen slijmvlieszwelling
Opheffen bronchospasmen

Slide 33 - Diapositive

Indicaties
Benauwdheid door vernauwde luchtwegen
COPD
Astma

Slide 34 - Diapositive

Contra-indicaties
Toepassing van de inhalatietechniek is niet mogelijk

De zorgvrager is bekend met:
  • epilepsie
  • ernstige hypertensie
  • manifeste diabetes mellitus

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Combinatie
De combinatie bronchusverwijder (zoals Ventolin) en ontstekingsremmer (zoals Flixotide) wordt veel gebruikt. 

De volgorde van toediening is van belang
Je begint altijd met een luchtwegverwijder
na 2 tot 5 min. is de werking van deze medicijnen effectief 

Slide 37 - Diapositive

Wijze van toediening
  • Verstuiver
  • Inhalatie met behulp van een poederinhalator, inhalator: capsule die het geneesmiddel bevat
  • Verneveling
  • Stoombad

Slide 38 - Diapositive

Keuze voor een bepaalde methode is afhankelijk van:

de medische indicatie
de ademhalingscapaciteit
de vaardigheden van de zorgvrager

Slide 39 - Diapositive

Opdracht:
Werk uit van de wijze van toediening:
  • Wat zijn de eigenschappen?
  • Welke medicijnen kom je tegen in je werk?

Slide 40 - Diapositive