unit 2 - recap L1-2

unit 2 - Wales
Crossing Borders
 topics: mining/ nature/ culture

grammar: 
past simple
bezitsvorm
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsVoortgezet speciaal onderwijs

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

unit 2 - Wales
Crossing Borders
 topics: mining/ nature/ culture

grammar: 
past simple
bezitsvorm

Slide 1 - Diapositive

leerdoelen
Ik kan eenvoudige informatie begrijpen in geschreven en gesproken taal. 
Ik kan vertellen over wat er in het verleden is gebeurd. 
Ik kan aangeven dat iets van iemand is.

Slide 2 - Diapositive

Mining is hard work.
wat betekent 'hard'
A
stevig
B
luid
C
moeilijk

Slide 3 - Quiz

No enemy can get through them.
wat betekent 'through'
A
over
B
door
C
langs
D
onder

Slide 4 - Quiz

That castle is really ancient.
wat betekent 'ancient'
A
antiek
B
ouderwets
C
zeer oud
D
authentiek

Slide 5 - Quiz

Many fights took place within the walls.
wat betekent 'within'
A
met in
B
zonder
C
buiten
D
binnen

Slide 6 - Quiz

past simple
Hoe maak je dat ook al weer?
Wanneer gebruik je het?
(onderaan de lessonUp een extra ppt met uitleg)

Slide 7 - Diapositive

past simple = de meest simpele verleden tijd

* werkwoord + ed
* onregelmatige ww hebben eigen vorm (= leren)
* actie in verleden gestart EN gestopt
* belangrijk dus wanneer het precies gebeurde
* bepaling van tijd (time reference/ fixed time) in de zin, zoals yesterday/ last year/ in 2000


Slide 8 - Diapositive

past simple van 'lopen'
A
wolk
B
walked

Slide 9 - Quiz

past simple van 'kopen'
A
to buy
B
bought
C
buyed

Slide 10 - Quiz

past simple van 'vinden'
A
found
B
finded
C
to find

Slide 11 - Quiz

past simple van 'dragen'
A
to carry
B
carryed
C
carried

Slide 12 - Quiz

past simple: welke zin is correct

A
I don't saw him.
B
I didn't saw him.
C
I didn't see him.

Slide 13 - Quiz

Welke zin is correct?
A
He doesn't took it.
B
He didn't take it.
C
He didn't took it.

Slide 14 - Quiz

welke zin is correct?
A
Did they wrote that letter?
B
Do they wrote that letter?
C
Did they write that letter?

Slide 15 - Quiz

bezitsvorm
iets is van iemand

Slide 16 - Diapositive

bezitsvorm: 

* altijd 's, behalve...
* bij meervoud op een ~s, dan alleen een '

- stap 1 = checken of het enkelvoud of meervoud is
- stap 2 = meervoud op een s?? Dan alleen '

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive