4.3 Is het druk op de arbeidsmarkt?

4.3 Is het druk op de arbeidsmarkt?

  • Wanneer is er werkgelegenheid?
  • In welke sectoren kun je werken?
  • Hoe zit de arbeidsmarkt in elkaar?
  • Wat is een beroepsbevolking
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

4.3 Is het druk op de arbeidsmarkt?

  • Wanneer is er werkgelegenheid?
  • In welke sectoren kun je werken?
  • Hoe zit de arbeidsmarkt in elkaar?
  • Wat is een beroepsbevolking

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

concurrentiepositie

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Werkgelegenheid 

Werkgelegenheid  = Vraag naar arbeid 

Arbeidsplaatsen bij de overheid en bij bedrijven:


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Productiesectoren
Primaire
Landbouw, mijnbouw en visserij.
Secundaire
Industrie & bouw
Tertiaire
Commerciële dienstverlening (bijv. kapper, marktkoopman, winkels en horeca) 

Winst als doelstelling
Quartaire
Niet-commerciële instellingen (bijv. leraar, politieman, arts en brandweer)

Hoeft geen winst te maken

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Arbeidsmarkt
Mensen die bij de beroepsbevolking horen hebben een betaalde baan of zijn op zoek naar een betaalde baan.  Deze mensen bieden hun arbeid aan. De beroepsbevolking is dus het aanbod van arbeid.
Arbeidsmarkt is het totaal van vraag en aanbod naar arbeid. 

Als de vraag naar arbeid groot is en het aanbod klein: er is een krappe arbeidsmarkt en weinig werkloosheid. 

Als de vraag naar arbeid klein is en het aanbod groot: er is een ruime arbeidsmarkt en veel werkloosheid.  
Bedrijven & overheid zijn op zoek naar personeel. Zij vragen arbeid.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Arbeidsmarkt

Slide 6 - Diapositive

In een land zijn veel verschillende plekken waar je kunt werken. Er zijn ook veel verschillende mensen, met ieder hun eigen talenten en interesses. De bedrijven en overheid vragen voortdurend om zich heen of er mensen bij hen willen werken. De verschillende mensen bieden aan om bij bedrijven of de overheid te werken. 

Alle plekken waar je kunt werken en alle mensen die werk hebben of willen werken, noemen we de arbeidsmarkt. Op de arbeidsmarkt hebben we een vraagkant (de bedrijven vragen naar werknemers) en een aanbodkant (personen bieden hun werk en hun tijd aan).
Krappe arbeidsmarkt.       

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ruime Arbeidsmarkt        

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De beroepsbevolking.       

Slide 9 - Diapositive

De personen die hun werk en tijd aanbieden aan de bedrijven (De aanbieders op de arbeidsmarkt), noemen we de beroepsbevolking. Wie daarbij horen, wordt zo bepaald:

We nemen eerst de beroepsgeschikte bevolking. Dit zijn alle personen die in theorie zouden kunnen werken, namelijk de 15- tot en met 65-jarigen.

Vervolgens kijken we in die groep naar de personen die niet willen werken, dit zijn bijvoorbeeld studenten of scholieren, huisvaders of huismoeders of mensen die er simpelweg geen zin in hebben.

Als we de groep die niet wil werken weglaten, houden we twee groepen mensen over: de groep mensen die werken en de groep mensen die niet werken maar wel op zoek zijn naar werk.

De laatste twee groepen noemen we samen de beroepsbevolking.
arbeidsparticipatie     

Slide 10 - Diapositive

Omdat niet iedereen tussen de 15 en 65 jaar oud wil werken, doet niet iedereen mee aan het landelijke werk. Meedoen betekent “Participeren”. 

We kunnen berekenen hoeveel mensen er participeren door de beroepsbevolking als percentage van de totale bevolking tussen 15 en 65 jaar oud te nemen.

Het percentage, hierboven 76,5%, noemen we de participatiegraad: welk deel van de totale beroepsgeschikte bevolking hoort bij de beroepsbevolking?
UWV
  •  Arbeidsbemiddeling (helpen met solliciteren)
  •  Regelen uitkering (van werknemersverzekeringen)
  •  Registratie (verborgen/ geregistreerde werkloosheid)
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werklozen
Beroepsbevolking

Beroepsbevolking:
alle mensen tussen 15 en pensioen-leeftijd die werken of willen werken voor tenminste 12 uur per week.


Werkzame    beroepsbevolking:
Het werkzame deel van de beroepsbevolking

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geregistreerde werkloosheid
=
de werklozen die ingeschreven staan bij 
het UWV
Verborgen 
werkloosheid
=
de werklozen die niét ingeschreven staan bij het UWV

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

UWV
  •  Arbeidsbemiddeling (helpen met solliciteren)
  •  Regelen uitkering (van werknemersverzekeringen)
  •  Registratie (verborgen/ geregistreerde werkloosheid)
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Arbeidsmarkt
Mensen die bij de beroepsbevolking horen hebben een betaalde baan of zijn op zoek naar een betaalde baan.  Deze mensen bieden hun arbeid aan. De beroepsbevolking is dus het aanbod van arbeid.
Arbeidsmarkt is het totaal van vraag en aanbod naar arbeid. 

Als de vraag naar arbeid groot is en het aanbod klein: er is een krappe arbeidsmarkt en weinig werkloosheid. 

Als de vraag naar arbeid klein is en het aanbod groot: er is een ruime arbeidsmarkt en veel werkloosheid.  
Bedrijven & overheid zijn op zoek naar personeel. Zij vragen arbeid.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Krappe arbeidsmarkt
Ruime arbeidsmarkt
vraag naar personeel is groter dan het aanbod
(bedrijven zoeken meer mensen dan dat er zijn)
vraag naar personeel is kleiner dan het aanbod  (bedrijven zoeken minder mensen dan die zich aanbieden)

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer de vraag naar arbeid groter is dan het het aanbod van arbeid, spreken economen van een ........
A
krappe arbeidsmarkt
B
ongelijke arbeidsmarkt
C
ruime arbeidsmarkt

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Juist of onjuist?
Een hogere arbeidsproductiviteit leidt tot een slechtere concurrentiepositie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hogere of lagere?
Automatisering leidt tot een ........ arbeidsproductiviteit?
A
hogere
B
lagere

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Juist of onjuist? Het UWV helpt bij het zoeken naar een baan en bij het aanvragen van een uitkering.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het vervangen van mensen door machines noemen we ......
A
intensivering
B
mechanisatie
C
specialisatie
D
automatisering

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een voorbeeld van werk in de informele sector is ...
A
leraar
B
vuilnisman
C
thuis helpen met stofzuigen
D
een potje voetbal kijken

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke productiesector is in een derdewereldland veel groter dan in een Westers land?
A
Primaire
B
Secundaire
C
Tertiaire
D
Quartaire

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke sector horen de soldaat, politieagent, burgemeester, vuilnisman thuis?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een krappe arbeidsmarkt zullen
de lonen waarschijnlijk ........
A
stijgen
B
dalen

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Formele sector:

betaald werk, waarover belasting en sociale premies wordt betaald
Informele sector:

- grijs werk: onbetaald werk


- zwart werk: betaald werk, zonder belasting en sociale premies te betalen.
Dit is strafbaar!

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions