30/9 1.5 woorden

woorden 1.5
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

woorden 1.5

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Lesdoel
  • Lezen
  • Terugblik
  • Instructie- zelfstandig in stilte werken 
  • Verlengde instructie - in stilte werken 
  • Exitticket
  • Afsluiten (reflectie en feedback)

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:

  • ken ik minstens twee nieuwe woorden met betekenis uit mijn hoofd;
  • heb je geoefend met het gebruiken van nieuwe woorden.

Blauw = kennen = kennis = leren
Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

Slide 3 - Diapositive

timer
10:00
In stilte lezen uit het door jouw gekozen boek op niveau.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Schrijf drie dingen op die je
de vorige les hebt geleerd.
(lesstof en begrip + uitleg of volledige taalregel)

Slide 6 - Carte mentale

OTT 
OVT 
VTT 
VVT 
ik werk, ik lees 
 ik werkte, ik las 
 ik heb gewerkt, ik heb gelezen
 ik had gewerkt, ik had gelezen 

Slide 7 - Question de remorquage

Voltooid of onvoltooid?
o.t.t.: onvoltooid tegenwoordige tijd
Ik eet een appel.
Ik ga naar de stad.

o.v.t.: onvoltooid verleden tijd
Ik at een appel.
Ik ging naar de stad.

v.t.t.: voltooid tegenwoordige tijd
Ik heb een appel gegeten.
Ik ben naar de stad gegaan.

v.v.t.: voltooid verleden tijd
Ik had een appel gegeten.
Ik was naar de stad gegaan.

Slide 8 - Diapositive

Nieuwe lesstof

Slide 9 - Diapositive

Stelling: Hoe meer woorden je kent, hoe makkelijker je nieuwe woorden leert.
A
eens
B
oneens

Slide 10 - Quiz

Woordenlijst

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

Zoek de betekenis van de volgende woorden op in de woordenlijst van 1.5

Slide 13 - Diapositive

Soelaas bieden

Slide 14 - Question ouverte

De paradox

Slide 15 - Question ouverte

Werk voor deze les + huiswerk: Alvast aan het werk? 
  • je begrijpt de lesstof/theorie voldoende (je kunt het groene theorieblok uit je boek gebruiken als ondersteuning) 
  • je werkt in STILTE en je mag NIET PRATEN of OVERLEGGEN en geen vragen stellen
  • je bent echt aan het werk!
Klaar = in STILTE lezen

Pak je VIP en noteer:
Paragraaf 1.5, opdracht 1,  2 + 4 t/m 8 + 11 en 12  (samenwerkopdrachten slaan we over)
+nakijken en verbeteren met een andere kleur!+nakijken en verbeteren met een andere kleur!

Wat niet af is = huiswerk
Stel de volgende les vragen over dingen die je niet begreep!

Slide 16 - Diapositive

Woordraadstrategieën (lezen)
In het Nederlands zijn woorden zo makkelijk mogelijk opgebouwd zijn. Je kunt de betekenis vaak achterhalen door een woord uit elkaar te halen.

Woord: groep van spraakklanken met een eigen betekenis
Raad: op goed geluk (het juiste) antwoord geven op een vraag; gissen 
Strategie: plan van handelen

Je gaat op een bepaalde manier (strategie) op zoek gaat naar een betekenis (raad) van een woord (een groep spraakklanken met eigen betekenis).

Bij nieuwe, onbekende lossen woorden kun je de betekenis proberen te bedenken door twee woordraadstrategiën te gebruiken

Slide 17 - Diapositive

Woordraadstrategie tegenstelling vinden:
  • Tegenstellingen zijn woorden die elkaars tegenovergestelde zijn.


  • Bijvoorbeeld: begrijpelijk - onbegrijpelijk
  • Misschien ken je het tegenovergestelde woord wel.

Slide 18 - Diapositive

Een bekend woorddeel zoeken
Als je de betekenis van een woord niet kent, kun je op zoek gaan naar een bekend 
deel van het woord

Dan kan bij:
  • Woorden die zijn samengesteld uit twee woorden. 
Bijvoorbeeld: inkoopmedewerker. 
Je kent het woord inkoop en het woord medewerker. 
Een inkoopmedewerker is dus iemand in het bedrijf die meehelpt met de inkoop.
  • Woorden met een voorvoegsel. 
Bijvoorbeeld: ongezond. 
Je weet dat -on hetzelfde is als niet of zonder --> ongezond betekent dus: niet gezond
  • Woorden met een achtervoegsel
Bijvoorbeeld: naamloos. 
Je weet dat -loos hetzelfde is als zonder --> naamloos betekent dus dat iets zonder naam, het heeft geen naam.

Slide 19 - Diapositive

De exoot

Slide 20 - Question ouverte

exoot --> exotisch
door een ander klimaat voortgebracht - uitheems

Slide 21 - Diapositive

Werk voor deze les + huiswerk: Alvast aan het werk? 

    Pak je VIP en noteer:
    Verlengde instructie: paragraaf 1.5, opdracht  4 t/m 8 + 11 en 12 (samenwerkopdrachten slaan we over)
    +nakijken en verbeteren met een andere kleur!
    Klaar = in STILTE lezen
    Wat niet af is = huiswerk
    Stel de volgende les vragen over dingen die je niet begreep!

    Slide 22 - Diapositive

    Lesdoel:
    Aan het einde van deze les:

    • ken ik minstens twee nieuwe woorden met betekenis uit mijn hoofd;
    • heb je geoefend met het gebruiken van nieuwe woorden.

    Blauw = kennen = kennis = leren
    Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

    Slide 23 - Diapositive

    Uit je hoofd, dus boek en schrift dicht!
    Schrijf twee woorden MET de betekenis op die je vandaag met de woordenlijst hebt geleerd.

    Slide 24 - Question ouverte

    Ik heb ken minstens twee nieuwe woorden met betekenis uit mijn hoofd en heb geoefend met het gebruiken van nieuwe woorden.

    😒🙁😐🙂😃

    Slide 25 - Sondage

    Reflectie:
    Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
    Wat kan nog iets beter?

    Slide 26 - Question ouverte

    Feedback:
    Wat vond je fijn/goed aan deze les?
    Wat zou je liever anders willen zien?

    Slide 27 - Question ouverte

    Tersluiks

    Slide 28 - Question ouverte

    Inheems

    Slide 29 - Question ouverte

    incidenteel

    Slide 30 - Question ouverte