4.4: soep koken

4.4: soep koken
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

4.4: soep koken

Slide 1 - Diapositive

wat gaan we doen vandaag?
Herhalen H4
Uitleg 4.4
Check 4.4
Aan het werk! 4.4
Exit 4.4 

Slide 2 - Diapositive

Ik ____ naar school.
A
gaat
B
ga
C
ging
D
gaan

Slide 3 - Quiz

Hij ____ naar huis.
A
gaan
B
gaat
C
ging
D
ga

Slide 4 - Quiz


Wat doet een slager?
A
Hij verkoopt vlees.
B
Hij verkoopt brood.
C
Hij verkoopt fruit.
D
Hij verkoopt groente.

Slide 5 - Quiz


A
het ontbijt
B
het avondeten
C
de lunch
D
het bord

Slide 6 - Quiz

Wat is dit?
A
het ontbijt
B
het avondeten
C
de lunch
D
lekker

Slide 7 - Quiz

drinken
  • door je mond naar binnen
  • komt in je buik
  • ik drink - wij drinken
  • zin: Ik drink elke dag 2 liter water. 
  • zin: Als ik sport moet ik veel drinken.

Slide 8 - Diapositive








ZOUT IS FOUT?
Zout

Slide 9 - Diapositive

de ui

Slide 10 - Diapositive

de soep
  • water met vlees of groente
  • de soep - de soepen
  • zin: Ik maak soep.
  • zin: Er zit een vlieg in mijn soep.

Slide 11 - Diapositive

de tomaat, de tomaten

Slide 12 - Diapositive

de liter

Slide 13 - Diapositive

de minuut
  • 60 seconden 
  • 60 minuten = 1 uur
  • de minuut - de minuten
  • zin: Ik wacht al vijf minuten.
  • zin: Hij is 1 minuut te laat. De trein is al weg.

Slide 14 - Diapositive

de pan

Slide 15 - Diapositive

snijden
ik
snijd
jij
snijdt
snijd jij?
u
snijdt
hij/zij
snijdt
wij
snijden
jullie
snijden
zij 
snijden

Slide 16 - Diapositive

koken
ik
kook
jij
kookt
kook jij?
u
kookt
hij/zij
kookt
wij
koken
jullie
koken
zij 
koken

Slide 17 - Diapositive

Ik kook - jij kookt - zij kokt - wij koken - jullie koken - zij koken
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quiz

SNIJDEN
A
Ik snijd met het mes
B
Hij snijd met het mes
C
Snijd jij met het mes
D
Wij snijden met het mes.

Slide 19 - Quiz

Ik ... de paprika
A
snijd
B
snijdt
C
snijt
D
snijden

Slide 20 - Quiz

jij
A
snijdt
B
snijd

Slide 21 - Quiz

.......drinken water.
A
ik
B
wij
C
hij

Slide 22 - Quiz


drinken
A
B
C
D

Slide 23 - Quiz