Gehoorzintuig
Waar zit het gehoorzintuig?
A
In het trommelvlies
B
In de gehoorbeentjes
C
In het slakkenhuis
D
in de buis van Eustachius
1 / 16
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Waar zit het gehoorzintuig?
A
In het trommelvlies
B
In de gehoorbeentjes
C
In het slakkenhuis
D
in de buis van Eustachius
Slide 1 - Quiz
Wat voor type receptor is het gehoorzintuig?
A
Mechanische receptor
B
Chemische receptor
C
Temperatuurreceptor
D
Lichtreceptor
Slide 2 - Quiz
Wat is de adequate prikkel voor het gehoorzintuig?
A
Volume
B
Warme lucht
C
Trillende lucht
D
Harde of zachte lucht
Slide 3 - Quiz
Sleep de woorden op de juiste plaats in de tekst.
Wanneerje gaat duiken:
Hoe dieper in het water, hoe ................... de druk.
De druk in het buitenoor zal dus ............................. .
De druk in het middenoor wordt in verhouding ..................... dan in het uitwendig oor.
Kleiner
Hoger
Dalen
Stijgen
Slide 4 - Question de remorquage
Je kunt de route die een geluidstrilling aflegt door de onderdelen van het oor noemen
-->
-->
-->
-->
-->
gehoorbeentjes trillen
zintuigcellen zetten prikkel om in impulsen
impulsen gaan naar hersenen
geluid zorgt voor trillingen in de lucht
trommelvlies gaat trillen
Slide 5 - Question de remorquage
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
A
Gehoorbeentjes
B
Slakkenhuis
C
Trommelvlies
D
Buis van Eustachius
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
Botverankerde gehoortoestellen geven trillingen uit de lucht direct door aan het binnenoor. Dit type gehoorapparaat werkt niet bij problemen met:
A
Gehoorbeentjes
B
Orgaan van Corti
C
Trommelvlies
D
Buis van Eustachius
