15.2 Het gehoorzintuig

15.2 Gehoorzintuig
Voorkennisvragen
1. Wat is geluid?
2. Welk type receptoren heb je dus nodig om geluidprikkel om te zetten in een impuls?
3. Wat is de hoogste toon dat mensen kunnen horen?
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

15.2 Gehoorzintuig
Voorkennisvragen
1. Wat is geluid?
2. Welk type receptoren heb je dus nodig om geluidprikkel om te zetten in een impuls?
3. Wat is de hoogste toon dat mensen kunnen horen?

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 15.2
  • Je kunt de bouw en werking van het gehoorzintuig beschrijven;
  • Je kunt het verband uitleggen tussen het geluidsvolume en een gehoorbeschadiging.


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Receptorcellen voor geluid
  • Haarcellen: zintuigcellen met lange cilien.
  • Cilien: zintuigharen, bij verbuiging ontstaan er impulsen in de haarcel.
  • Mechanoreceptor: zintuigcel gevoelig voor mechanische prikkeling. 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het gehoorzintuig (BINAS 87D)

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Buitenkant oor
  • Buitenoor: oorschelp en gehoorgang.
  • Oorschelp: vangt geluid op.
  • Gehoorgang: verplaatst trillingen.
  • Trommelvlies: vliesje, trilt mee met de frequentie van het geluid.
  • Trommelholte = holte achter het trommelvlies waar de gehoorbeentjes liggen.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Middenoor
  • Buis van Eustachius: Nauwe buis van het middenoor naar de keelholte, heft drukverschillen tussen buitenoor en middenoor op.


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gehoorbeentjes
  • Gehoorbeentjes: beentjes in het middenoor (hamer, aambeeld, stijgbeugel).

  •  Versterken de trillingen van het trommelvlies en geven ze door naar het binnenoor.



Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Binnenoor
  • Slakkenhuis = Orgaan in het binnenoor, bevat de gehoorzintuigcellen.
  • Ovale venster = Elastisch membraan in het slakkenhuis, verbonden met de stijgbeugel, brengt de perilymfe in de kanalen in beweging.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrippen
  • Perilymfe = Vloeistof in de grote kanalen van het slakkenhuis, in beweging gebracht door de stijgbeugel.


  • Endolymfe = vloeistof in het evenwichtsorgaan en slakkenhuisgang.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitgerold slakkenhuis
  • Trillingen worden via de trommelholtetrap aan het basilair membraan doorgegeven.

  • Basilair membraan is smal aan het begin en breed aan het einde.  Is verbonden met verschillende zenuwen die de impulsen van hoge of lage tonen doorgeven.

Slide 12 - Diapositive

Smal trilt met hoge tonen
Breed trilt met lage tonen

Slakkenhuis
Eigen frequentie
basilair membraan.

10000 Hz (hoge toon):
dichtbij in het slakkenhuis
400 Hz (lage toon):
ver in het slakkenhuis


Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werking binnenoor
  • Ronde venster = Elastisch membraan in het
    slakkenhuis, beweegt mee met de perilymfe,
    zodat trillingen zich verplaatsen van het
     ovale naar het ronde venster.


  • Basilair membraan = Membraan tussen
    trommelholtetrap en slakkenhuisgang, waarop
     het orgaan van Corti ligt.



Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Orgaan van Corti
  • Een langgerekte strook mechanoreceptoren met zintuigharen op het basilair membraan in het slakkenhuis; neemt geluidstrillingen waar.
  • Door het trillen van het basilair membraan worden de ciliën tegen het dakmembraan geduwd waardoor ze verbuigen.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Actiepotentiaal gehoorzintuig
  1. In de endolymfe in de slakkenhuisgang zit meer K+ buiten de cellen dan erin.
  2. Door het buigen van de ciliën openen K+ poorten => depolarisatie.
  3. Depolarisatie tot drempelwaarde => Ca2+-poorten openen en blaasjes met neurotransmitterstof worden afgegeven.
  4. Komt de neurotransmitterstof bij het membraan van de sensorische zenuwcel terecht, dan kan in de zenuwcel een potentiaalverandering optreden => actiepotentialen.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Endolymfe




Calciumpoort reageert op spanningsverschil



Blaasje met neurotransmitter

Perilymfe
Haarcel in orgaan van Corti




Depolarisatie







Gehoorzenuwcel

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gehoorbereik
  • Onderste gehoorgrens = laagste tonen die je kunt horen (20 Hz).

  • Bovenste gehoorgrens = hoogste tonen die je kunt horen (20000 Hz)

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geluidssterkte
  • Decibel (dB) = eenheid van geluidssterkte.

  • Logaritmische schaal => Elke 10 decibel betekent 10 keer zoveel energie van geluidsgolven.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geluidssterkte

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

15.2 Vraag 15 t/m 22

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions