H1.2 les 3 Deeltjesmodel in 3 fasen

• Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

H1 Stoffen en materialen

Les 3 

Deeltjesmodel in 3 fasen

NOVA 3V H1.2

Deze les:

- huiswerk bespreken (indien nodig)

- oefenen H1.1 dichtheid

- demoproef H1.2 Deeltjesmodel en uitleg

- eigen werk

Oefenopgave 

Op een industrieterrein vindt de politie een aantal onaangebroken vaten. Het etiket is helaas onleesbaar. In de vaten zit een kleurloze vloeistof. De politie wil graag weten welke vloeistof het is.

Een vat heeft een volume van 0,2 m3. De massa van de vloeistof in een vat is 160 kg. Gebruik ook de tabel op blz 179.

Noteer de uitwerking op deze manier in je schrift:

gegevens:

gevraagd:

formule:

uitwerking:

Noteer de uitwerking op deze manier in je schrift:

gegevens:  m = 160 kg en V = 0,20 m3

gevraagd:                en welke stof ?

formule:

uitwerking:

                               opzoeken op blz 179  de stof is Lood!

ρ=​V​​m​​

ρ

ρ=​0,2​​160​​=800​m​3​​​​kg​​

Leerdoelen:

Aan het eind van deze les

- weet je wat we bij scheikunde bedoelen met macroniveau en microniveau

- kun je het deeltjesmodel gebruiken

- kun je de 3 fasen en de faseovergangen beschrijven op microniveau

DEMO proef: warm en koud water

Waarom het deeltjesmodel?

In de scheikunde proberen we eigenschappen van stoffen te verklaren aan de hand van het deeltjesmodel. 

Hierbij zijn de eigenschappen waarneembaar: macroniveau

Het deeltjesmodel is een voorstelling van iets wat we niet kunnen zien/waarnemen: microniveau

Macro en micro              NOTEER

Macroniveau: waarneembaar en meetbare eigenschappen, bijv. kleur, hardheid, geleidbaarheid, smelt- en kookpunt.

Microniveau: beschrijving op deeltjesniveau (moleculen, atomen)

De geur van een geurkaars

1. Macro
2. Micro

1. Macro
2. Micro

De moleculen trillen op een vaste plaats in het rooster.

1. Macro
2. Micro

Koperdraad is buigzaam

1. Macro
2. Micro

Verklaar het verschil tussen warm en koud water met het deeltjesmodel

1. Moleculen bewegen sneller in koud water
2. Moleculen bewegen sneller in warm water

microniveau: het deeltjesmodel

1. Elke stof bestaat uit moleculen 
2. Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen 
3. Moleculen bewegen altijd! 

       Hoe hoger de temperatuur, 

       hoe sneller ze bewegen  

4.   Moleculen trekken elkaar aan.

5.   Tussen de moleculen zit afstand.

macro: stof

micro: moleculen

Ken je de faseovergangen nog?

vast

vloeibaar

gas

verdampen

condenseren

stollen

smelten

Afspelen tot ongeveer 1:41 (waterdamp ontsnapt uit pan)

Met het deeltjesmodel kun je de faseovergangen verklaren.

Wat is het belangrijkste verschil tussen de moleculen in een vloeistof en in een gas?

1. In een vloeistof hebben de moleculen een vaste plaats.
2. In een vloeistof zitten de moleculen dichter op elkaar
3. In een vloeistof zijn de moleculen groter.
4. In een vloeistof zijn de moleculen kleiner.

In de vaste fase van een stof kunnen de moleculen niet bewegen

1. waar
2. niet waar

1

3

2

4

4

4

4

Vast

Gas

Vloeibaar

Smelten

Stollen

Verdampen

Condenseren

Wat vond je van de les vandaag?

😒🙁😐🙂😃

Noem 3 dingen die je geleerd hebt deze les:

Welke vragen heb je nog?

Eigen werk

Leer tabel 1 op blz 17/18 en de aantekeningen

Maak op NOVA online H1.2 opgave 4, 5 en 7