Beeldspraak + toon + Woordbetekenis

  Toon +
Woordbetekenis achterhalen 
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

  Toon +
Woordbetekenis achterhalen 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Je kan het verschil uitleggen tussen ironie en overdrijving.
  • Je kan uitleggen hoe je de betekenis van woorden kan achterhalen.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Structuur van de les

  • Uitleg 'toon'
  • Uitleg Woordbetekenis achterhalen
  • Afsluiting

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

'toon'/'intentie' herkennen
Bij de onderdelen 'luisteren' en 'kijken' moet je vragen beantwoorden over de toon of intentie van de spreker.
Toon: hoe hij iets zegt (boos, geïrriteerd, neutraal)
Intentie: wat hij echt bedoelt (dat kan iets anders zijn dat wat hij letterlijk zegt)

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

'toon'/'intentie' herkennen
Bij de onderdelen 'luisteren' en 'kijken' moet je vragen beantwoorden over de toon of intentie van de spreker.

Toon: hoe hij iets zegt (bijvoorbeeld: boos, geïrriteerd, neutraal)
Intentie: wat hij echt bedoelt (dat kan iets anders zijn dat wat hij letterlijk zegt)

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

'toon'/'intentie' herkennen
Bij ironie zegt de spreker het tegenovergestelde van wat hij bedoelt, om ermee te spotten.

  •  'Zo, jij bent lekker op tijd!' (tegen iemand die veel te laat is)
  • ‘Ideaal strandweertje!’ (bij slecht weer)
  • ‘Je moet vooral zo doorwerken, dan kom je er in ieder geval’ (tegen iemand die zijn taak niet heeft gemaakt)
  • ‘Dat heb je weer goed aangepakt’, nadat alles verkeerd is gegaan

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Een voorbeeld van ironie is..
A
"Wat ben je toch een aardige jongen!" Als hij iets aardigs zegt en dat normaal nooit doet.
B
"Wat ben je toch een aardige jongen!" Als hij net iets lelijks tegen iemand gezegd hebt.
C
"Wat ben je toch een aardige jongen!" Als je het niet meent.
D
"Wat ben je toch een aardige jongen?!" Als je je afvraagt of het zo is.

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zit in deze zin ironie?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt bedoeld met ironie?
A
Het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt
B
Een bijtende, snerende opmerking naar iemand maken
C
Een negatief wereldbeeld hebben

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar is sprake van stijlfiguur
IRONIE
A
"Ik heb zo veel huiswerk dat mijn rugzak voelt alsof er een olifant op zit."
B
"Oh, geweldig! Mijn auto is weer eens gestolen. Wat een fantastische dag."
C
"Haar glimlach was zo helder als de zon, maar haar ogen vertelden een verhaal van diepe droefheid."
D
De verkeersagent kreeg een boete omdat hij te snel reed."

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

'toon'/'intentie' herkennen
Bij overdrijving maakt de spreker wat hij zegt bewust groter, soms voor komisch effect.

  • "Hij huilde zeeën van tranen"
  •  "Ik sterf van de honger/dorst" 
  • "Ik heb me doodgelachen".

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar is sprake van stijlfiguur
OVERDRIJVING
A
"Ik heb zo veel huiswerk dat mijn rugzak voelt alsof er een olifant op zit."
B
"Oh, geweldig! Mijn auto is weer eens gestolen. Wat een fantastische dag."
C
"Haar glimlach was zo helder als de zon, maar haar ogen vertelden een verhaal van diepe droefheid."
D
De verkeersagent kreeg een boete omdat hij te snel reed."

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke uitspraak is een overdrijving?
Je staat voor een volle kledingkast en zegt...
A
ik heb helemaal niets om aan te trekken!
B
Ik kan een broek aantrekken.
C
Ik heb nog twee broek om aan te trekken.
D
Ik kan nog een broek aantrekken.

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Woordbetekenis achterhalen
Als je niet weet wat een woord betekent, kan je het volgende doen:
  • het negeren, misschien is het woord niet belangrijk. Komt het woord meerdere keren terug, dan pas opzoeken.
  • het opzoeken in je woordenboek
  • kijken of uit de zinnen of plaatjes eromheen de betekenis van het woord blijkt = gebruik een woordraadstrategie

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Woordraadstrategieën
Een woord wordt uitgelegd in de zin waarin het woord staat.
Nanno is een ontzettende hypochonder want hij denkt de hele tijd dat hij erge ziektes heeft. 
Een hypochonder is iemand die denkt dat hij erge ziektes heeft. 
Er staat een synoniem (een woord met dezelfde betekenis) in de buurt. 
Mijn vader was furieus, ik heb hem nog nooit zó kwaad gezien. 
Furieus betekend heel erg boos. 
Er staat een tegenstelling in de buurt. 
De negatieve recensies verbaasden de makers van het spel, die juist goede reacties hadden verwacht. 
Negatief is tegengesteld van goede. Juist geeft dit aan. 
Het woord is een samenstelling.
Dit boek is een geesteskind van deze schrijver. 
Kind ken je. Geesteskind geeft aan dat het iets is wat de schrijver heeft voortgebracht. 
De betekenis is af te leiden uit een voor- of achtervoegsel
De docent klaagde over de inactieve houding van Anne. 
Actief ken je wel. Het voorvoegsel in- geeft een tegenstelling aan. 
Het woord lijkt op een woord dat je wel kent, bijvoorbeeld uit een andere taal. 
Er is een sterk causuaal verband tussen de tijd die je besteed aan het leren voor een toets en het cijfer dat je ervoor haalt. 
Je herkent cause/because wat aangeeft dat het om een oorzaak gaat. 
De betekenis blijkt uit voorbeelden die bij het woord worden gegeven.
Zij is echt een secreet: gisteren nog zei ze tegen Jimmy dat hij er vreselijk lelijk en dom uitzag.
Een secreet is een onaangenaam en onaardig persoon.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woordraadstrategieën kan je toepassen om de betekenis van het woord 'fysieke' te achterhalen?

Slide 16 - Diapositive

Welke woordraadstrategie kunnen ze inzetten om het woord ' fysieke'  te raden?

Hierna kun je leerlingen een screenshot laten posten (zie volgende dia) van een alinea met een moeilijk woord en samen met de groep het woord proberen te verklaren.
Afsluiting
Schrijf op pagina 367 in een aantal zinnen wat van deze les wil onthouden.

Huiswerk
Taak 1 (Verkennend lezen):
Opdracht 5 (p. 16) 
Opdracht 6 (p. 17 t/m 19) Let op: meerdere antwoorden kunnen goed zijn!
Taak 2 (Intensief lezen):
Opdracht 3 (p. 26 t/m 28) 
Let op: alleen de betekenis opschrijven, uitleg hoe je deze hebt gevonden hoeft niet. Probeer de betekenis te achterhalen zonder deze op te zoeken. Gebruik woordraadstrategieën!

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions