5.6 Gedrag van dieren

5.6 Gedrag van dieren
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

5.6 Gedrag van dieren

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DEZE LES
Wat weet je nog van vorige les?
Uitleg
Zelfstandig werken
JE GAAT LEREN OVER
  • het verschil tussen inwendige en uitwendige prikkels uitleggen en voorbeelden geven.
  • het verschil tussen aangeboren en aangeleerd gedrag uitleggen.
  • uitleggen hoe dieren dingen leren.
  • uitleggen hoe je het gedrag van dieren bestudeert.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je nog van?

Kennistest

Slide 3 - Diapositive

Er volgen nu vragen om de voorkennis van de leerling te testen.
iris
netvlies
lens
blinde vlek
pupil
oogzenuw

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Vechtende leeuwen zijn een voorbeeld van sociaal gedrag
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een adequate prikkel?
A
Een impuls in de zenuw
B
Een prikkel die steeds maar doorgaat.
C
De minimale sterkte van een impuls
D
De prikkel waar een zintuig op reageert

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Zet de woorden in de juiste volgorde.
Ruggenmerg
Spieren
Bewustwording
Zintuigcel
Hersenen
Impulsen in bewegingszenuwcellen
Prikkel
Impulsen in gevoelszenuwcellen
Ruggenmerg

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg
Laptops dicht
Aantekeningen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
het verschil tussen inwendige en uitwendige prikkels uitleggen en daar voorbeelden van geven.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Prikkel
Inwendige prikkel 

Uitwendige prikkel


Slide 10 - Diapositive

Deze afbeelding komt uit een eerdere les en mag dus kort herhaald worden.

De relatie tussen prikkels en gedrag moet gemaakt worden.
Gedrag ontstaat als respons(=reactie) op een prikkel
Prikkel
Intern
Extern
Gedrag
Handelingen
Respons

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gedrag
Het doel van gedrag is overleven. Om te kunnen overleven als individu en als groep moet je je aanpassen aan de omgeving.

Dieren zorgen voor zichzelf. Ze maken steeds keuzes die beïnvloed worden door inwendige en uitwendige prikkels.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Uitleggen hoe dieren dingen leren
Het verschil tussen aangeboren en aangeleerd gedrag uitleggen.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aangeboren
Aangeleerd

Gedrag dat mens/dier bij de geboorte al heeft: aangeboren gedrag.

Bestaat uit:
1. Reflexen: zoals de zuig- en slikreflex.
2. Erfelijk (instinctief) gedrag: zoals het spergedrag bij vogels, huilen bij angst.

Dankzij aangeboren gedrag kunnen jonge dieren meteen na de geboorte overleven.

Er zijn 6 verschillende manieren van leren:
       1. Inprenten
       2. Gewennen
       3. Trial and error ( = proefondervindelijk leren)
       4. Imiteren
       5. Inzichtelijk leren
       6. Conditioneren

Slide 14 - Diapositive

In de volgende dia's worden de verschillende manieren van leren besproken. Houd dit kort want dit is allemaal toevoeging en hoeft nu nog niet geleerd te worden.
Aangeboren gedrag
Sommige dingen kan een dier vanaf geboorte. Dit is aangeleerd gedrag. Hierdoor kan een pasgeboren dier overleven.

Voorbeelden:
- ademhalen
- eten en drinken
- huilen (bij mensen)

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aangeleerd gedrag
Veel gedrag kunnen dieren leren. Dit doen ze op verschillende manieren. 

Bijvoorbeeld:
- Nadoen van anderen (imitatie)
- Trial and error
- Conditioneren

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Uitleggen hoe je het gedrag van dieren bestudeert.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doet de aap?

Slide 18 - Diapositive

Maak met de volgende dia's het verschil duidelijk tussen objectief observeren en subjectief (interpreteren).
Wat doet de aap?
Observaties:
- aap zit gehukt
- aap ontbloot tanden
- aap kijkt naar camera

bij een observatie beschrijf je alleen wat je ziet.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doet de aap?
Interpretaties:
- aap zit te poepen
- aap lacht
- aap wil graag op de foto

Bij een interpretatie geef je zelf betekenis aan gedrag

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Studie van gedrag = ethologie
Alles objectief bekijken = alleen feiten!
We proberen gedrag te:
  • Kwalificeren: Wat?
  • Kwantificeren: Hoe vaak?


Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ethologie
  • Ethogram: Een objectieve beschrijving van de handelingen van een diersoort
  • Protocol: Een lijst van opeenvolgende waargenomen handelingen van een diersoort (binnen een bepaalde tijd). 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ethogram en Protocol

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ethologie
Hele bekende ethologen:
- Niko Tinbergen
- Konrad Lorenz
- Frans de Waal

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke observaties doe je van deze hond?

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

VRAGEN?

Slide 26 - Diapositive

Wisselmoment: vragen?
En wat nu?
5.6 Gedrag van dieren
Standaardopdrachten + extra opdrachten

Klaar? 
Aan de gang met Plus opdrachten of
https://biologiepagina.nl/Brugklasnieuw/Gedrag/inleiding.htm


Zet deze taak in je agenda

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions