Herhalingsles

• Geschiedenis
• Secundair onderwijs

Hoofdstuk 6

Van nomaden in de woestijn tot heersers over een uitgestrekt gebied.

 De Arabische samenleving in de eerste middeleeuwen. 

Sleep de begrippen naar de juiste periode

Polytheïsme

De Arabische Samenleving ca. 600

De Arabische Samenleving vanaf de 8ste eeuw

Gouden Tijd

Nomadische herders

Sedentarisatie

Territoriale verdeeldheid

Kalifaat

Monotheïsme

Stammen

Welk jaar wordt gebruikt als het begin van de Islamitische jaartelling?

1. 732: De Slag bij Poitiers
2. 622: De vlucht van de profeet Mohammed uit Mekka
3. 632: Het overlijden van de profeet Mohammed
4. 570: De geboorte van de profeet

Welke kwestie zorgde voor de breuk tussen Sjiieten en Soennieten?

1. Het leiderschap van de Qoeraisjstam over Mekka
2. De nederlaag bij Poitiers (732)
3. De opvolging van de profeet Mohammed
4. De overgang naar monotheïsme

Wat waren de motieven voor de veroveringen van de Arabieren?

Wat is de naam van het geheel van alle islamitische wetten?

Welke kaart toont het Arabische Rijk op zijn hoogtepunt?

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat was het Arabisch in het Kalifaat niet?

1. Cultuurtaal
2. Spreektaal voor gewone volk
3. Religieuze taal
4. Gemeenschappelijke taal

Wat droeg niet bij aan de bloei van de Arabische wetenschap?

1. Tolerantie ten opzichte van andere culturen
2. Vertalen van andere wetenschap naar het Arabisch
3. Het vertrouwen in de Koran als enige bron van kennis
4. Het Huis der Wetenschap

Hoofdstuk 7

Leven en werken in de stad. Economie in de tweede middeleeuwen.

Sleep het kenmerk naar de juiste periode

Ruilhandel

Beroepsspecialisatie

Zelfvoorzienend

Gesloten landbouwsamenleving

Open landbouwsamenleving

Weinig landbouwoverschotten

Verstedelijking

Landbouwoverschotten

Intensieve handel

Deze grafiek toont...

1. ... dat de opbrengsten uit de landbouw toenamen.
2. ... dat er demografische groei ontstond.
3. ... dat er een klimaatsverslechtering plaatsvond.
4. ... dat de migratie toenam.

Op welke manier ontstonden er landbouwoverschotten in de tweede middeleeuwen? 

Migratie

Nieuwe ontginningen

Betere ploeg

Meer bemesting

Kwantitatieve toename

Kwalitatieve toename

Hoe werd de uitputting van de bodem tegengegaan?

Wat waren negatieve gevolgen van de ontwikkelingen in de landbouw?

Hoe noemen we de economische groep die afgewerkte producten maakten in de stad?

Welke regio was sterk verstedelijkt in de middeleeuwen?

1. Zuid-Engeland
2. Noord-Italië
3. Zuid-Italië
4. Duitsland

De Zuidelijke Nederlanden was sterk verstedelijkt, maar de meeste mensen woonden op het platteland.

1. Juist
2. Fout

Welke van de volgende steden telden het meeste inwoners ca. 1300?

1. Brugge
2. Amsterdam
3. Madrid
4. Berlijn

Wat was geen economische ontwikkeling uit de tweede middeleeuwen?

1. Intensieve geldhandel
2. Banken
3. Wisselbrief
4. Leningen

Hoofdstuk 8

Nieuwe rijken, nieuwe armen. Sociale verhoudingen in de stad. 

Wat is geen privilege of voorrecht van de adel?

1. Inspraak in het bestuur
2. Vrijgesteld van belastingen
3. Konden niet veroordeeld worden door een rechter
4. Bezit van land

Wie haalde voordeel uit het "recht op de tienden"?

1. Adel
2. Clerus
3. Derde Stand

Uit welke groepen bestaat de derde stand in de tweede middeleeuwen?

Adel

Clerus

Boeren

Patriciërs

Ambachtslieden

Hoe noemen we de beroepsverenigingen van ambachtslieden in de steden?

Hoofdstuk 10

De strijd om de macht.

Politiek in de eerste middeleeuwen.

1

2

3

4

5

Waarom is 1066 zo'n belangrijk jaar?

1. De koning van Frankrijk werd machtiger
2. De Hertog van Normandië werd koning van Engeland
3. De Graaf van Vlaanderen werd vermoord.
4. De Magna Carta werd ondertekend.

Welke uitspraak over de Magna Carta is niet juist?

1. Ondertekend in 1215
2. Kan beschouwd worden als een eerste stap naar een democratie.
3. De macht van de koning van Engeland wordt groter.
4. De rechten van de standen worden verzekerd.