Les 1B - Kolonisatie
1 / 15
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Wat is het tijdvak van H3
A
Tijd van Egypte en Grieken
B
Tijd van Grieken en Romeinen
C
Tijd van Stadstaten en Rome
D
Tijd van Gerechten en Recepten
Slide 9 - Quiz
Welke jaartallen horen bij dit hoofdstuk
A
tot 3000 v.C.
B
500 v.C tot 3000 n.C
C
3000 v.C. tot 500 n.C
D
500v.C tot 1000 n.C.
Slide 10 - Quiz
Hoe heet de periode van hoofdstuk 3
A
prehistorie
B
steentijd
C
antiek
D
oudheid
Slide 11 - Quiz
Wat is een polis?
A
een kerk
B
een stadstaat
C
een land
D
een tempel
Slide 12 - Quiz
Wat is een stadstaat?
Kenmerken van Griekse stadstaten
A
Een stad die zichzelf bestuurt
B
Een stad met omliggend platteland die zichzelf bestuurt.
C
Een Griekse stad
D
Een vereniging van steden die zichzelf besturen
Slide 13 - Quiz
Waarom begonnen de Griekse stadstaten in de 8e en 9e eeuw v. Chr. met kolonisatie?
A
Ze wilde meer gebied veroveren
B
Ze wilde hun cultuur verspreiden
C
Er was niet genoeg voedsel voor iedereen
D
Mensen waren ontevreden met het bestuur
Slide 14 - Quiz
De Grieken stichtten kolonies langs de kusten van de Middellandse Zee. (Bron 1)
Welke letters gaan over oorzaken van de Griekse kolonisatie
Welke letters gaan over oorzaken van de Griekse kolonisatie
A
De Grieken kwamen in aanraking met andere volken.
B
De Grieken hadden geldeconomie
C
De Griekse boeren konden onvoldoende voedsel produceren.
D
De Griekse handel groeide.
