3.2 Wie is de baas? kader

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Startklaar?
Je legt het volgende op tafel:
  • Rekenmachine 
  • JDW-map 
  • Boek 
  • Pen/potlood
  • Laptop
Startklaar:

  • denk alvast na: wat staat er in een contract?

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Het verschil werkgever en werknemer weet je.
  2. Je weet wat een arbeidsovereenkomst en wat een proeftijd is.
  3. Je kunt het verschil tussen een vaste baan en een tijdelijke baan uitleggen.


Slide 3 - Diapositive

Wil je later voor een baas werken of een eigen bedrijf hebben?

Slide 4 - Carte mentale

Wie is de baas?
Als je voor een baas werk, dan ben je een werknemer.

Je baas is de werkgever. Hij vertelt wat je moet doen. En hij moet je loon betalen.

Slide 5 - Diapositive

Werkgever en werknemer
Werkgever
Werknemer

Slide 6 - Diapositive

Maaike heeft een eigen kleding winkel met personeel.
Maaike is de ..
A
Werkgever
B
Werknemer

Slide 7 - Quiz

Wat is een werkgever?
A
Iemand die bij een bedrijf/winkel werkt
B
Een bedrijf/winkel die werknemers in dienst heeft
C
Een leerling
D
Vakkenvuller

Slide 8 - Quiz

  • Kijken of het werk bevalt
  • Kijken of de werknemer geschikt is voor de baan
  • Maximaal 2 maanden
Proeftijd

Slide 9 - Diapositive

Arbeidsovereenkomst
De werkgever en de werknemer sluiten een arbeidsovereenkomst af.

Hierin staan de arbeidsvoorwaarden, zoals:

  • Hoeveel uur per week je werkt
  • Wat je loon is
  • Hoeveel vakantiedagen je hebt

Slide 10 - Diapositive

Arbeidsovereenkomst
Arbeidsovereenkomst
  • Schriftelijke afspraak tussen werkgever en werknemer = contract
  • Wat voor werk doe je
  • Hoeveel uren werk je 
  • Hoeveel loon krijg je

Slide 11 - Diapositive

Tijdelijke baan:
  • voor een bepaalde tijd
  • tot afgesproken einddatum
Vaste baan:
  • voor on-bepaalde tijd
  • er is geen einddatum
Flexibele baan:
  • je werkt wanneer je nodig bent
  • oproepkracht uitzendburo

Slide 12 - Diapositive

Jesper werkt in de supermarkt, hij heeft een contract met een einddatum
A
Hij heeft een tijdelijke baan
B
Hij heeft een vaste baan
C
Hij heeft een flexibele baan

Slide 13 - Quiz

Aan de slag
Maken: opg. 18,19,20,22,24,25
Tijd: 15 min


Hoe: in duo's
Klaar: maak opg. 26 + nakijken!
timer
8:00

Slide 14 - Diapositive

Leerdoelen: reflectie
  1. Het verschil werkgever en werknemer weet je.
  2. Je weet wat een arbeidsovereenkomst en wat een proeftijd is.
  3. Je kunt het verschil tussen een vaste baan en een tijdelijke baan uitleggen.
  4. Je weet wat de gevolgen van technologische ontwikkelingen kunnen zijn.


Slide 15 - Diapositive

Een werknemer is iemand
A
die één of meerdere werkgevers in dienst heeft
B
die in dienst van een baas werk doet
C
die de baas is

Slide 16 - Quiz

Proeftijd
maximale proeftijd bedraagt
A
0 maanden
B
1 maand
C
2 maanden
D
mag je zelf bepalen

Slide 17 - Quiz

Chris heeft een nieuwe contract getekend op zijn werk. Op zijn nieuwe contract staat geen einddatum.

A
Vaste baan
B
Tijdelijke baan
C
Flexibele baan

Slide 18 - Quiz

Hoe ging het deze les?
1. Telefoons uit in de zakkie
2. Rustig praten
3. Elkaar laten uitpraten
4. We lachen elkaar niet uit

Slide 19 - Diapositive

Begrippen uit deze les

Slide 20 - Diapositive


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 21 - Question ouverte


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 22 - Question ouverte