H4: Voorbereiding toetsweek (deel 1)

Voorbereiding toetsweek (1)
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Voorbereiding toetsweek (1)

Slide 1 - Diapositive

Programma
1. Leerdoelen
2. Toetsstof
3. Grammatica: werkwoorden (avoir & être)
4. Grammatica: het bijvoeglijk naamwoord
5. Schrijfopdracht
6. Woorden

Slide 2 - Diapositive

1. Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
1. Het bijvoeglijk naamwoord herkennen;
2. Het bijvoeglijk naamwoord toepassen;
3. Avoir & être toepassen.

Slide 3 - Diapositive

2. Toetsstof
1. Woorden bron A, B, C, E, F, G (hoofdstuk 1)
2. Grammatica bron D + H (hoofdstuk 1)
3. Avoir + être (présent, imparfait, passé composé, futur)
4. Regelmatige werkwoorden op -re + -er (présent, imparfait, passé composé, futur)
5. Schrijftekst over sociale media
6. Leestekst over sociale media

Slide 4 - Diapositive

3. Grammatica: werkwoorden
Avoir & être

Volgende tijden:
1. Présent;
2. Imparfait
3. Passé composé
4. Futur

Slide 5 - Diapositive

Present

Ik ben - Je suis
Jij bent - Tu es
Hij/zij/men is - Il/elle/on est
Wij zijn - Nous sommes
Jullie zijn/u bent - Vous êtes
Zij zijn - Ils sont/elles sont


Ik heb - J'ai
Jij hebt - Tu as
Hij/zij/men heeft - Il/elle/on a
Wij hebben - Nous avons
Jullie hebben/u heeft - Vous avez
Zij hebben - Ils/elles ont

Slide 6 - Diapositive

Imparfait

Ik was - J'étais
Jij was - Tu étais
Hij/zij/men was - Il/elle/on était
Wij waren - Nous étions
Jullie waren/u waren - Vous étiez
Zij waren - Ils/elles étaient


Ik had - J'avais
Jij had - Tu avais
Hij/zij/men had - Il/elle/on avait
Wij hadden - Nous avions
Jullie hadden/u had - Vous aviez
Zij hadden - Ils/elles avaient

Slide 7 - Diapositive

Passé composé

Ik ben geweest - J'ai été
Jij bent geweest - Tu as été
Hij/zij/men is geweest - Il/elle/on a été
Wij zijn geweest - Nous avons été
Jullie zijn geweest/u bent geweest - Vous avez été
Zij zijn geweest - Ils/elles été


Ik heb gehad - J'ai eu
Jij heb gehad - Tu as eu
Hij/zij/men heeft gehad - Il/elle/on a eu
Wij hebben gehad - Nous avons eu
Jullie hebben gehad/u heeft gehad - Vous avez eu
Zij hebben gehad - Ils/elles ont eu

Slide 8 - Diapositive

Futur

Ik zal zijn - Je serai
Jij zal zijn - Tu seras
Hij/zij/men zal zijn - Il/elle/on sera
Wij zullen zijn - Nous serons
Jullie zullen zijn/u zal zijn - Vous serez
Zij zullen zijn- Ils/elles seront


Ik zal hebben - J'aurai
Jij zal hebben - Tu auras
Hij/zij/men zal hebben - Il/elle/on aura
Wij zullen hebben - Nous aurons
Jullie zullen hebben/u zal hebben - Vous aurez
Zij zullen hebben - Ils/elles auront

Slide 9 - Diapositive

Test...

Slide 10 - Diapositive

Je ..... (être) - présent

Slide 11 - Question ouverte

hij zal zijn ( être) - futur
A
il est
B
il êtrea
C
il sera

Slide 12 - Quiz


Vous ... une carte postale (avoir) - passé composé

Slide 13 - Question ouverte

Tu ... des bonnes vacances (avoir) - passé composé

Slide 14 - Question ouverte

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
être (zijn)
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 15 - Question de remorquage

COMBINEZ:
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 16 - Question de remorquage

3. Grammatica: werkwoorden
Avoir & être

1. Maak het werkblad;
2. Klassikale bespreking.


timer
20:00

Slide 17 - Diapositive

4. Grammatica: het bijvoeglijk naamwoord
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
-
+e
Meervoud
+s
+es

Slide 18 - Diapositive

4. Grammatica: het bijvoeglijk naamwoord
Waar let je op?

1. Mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud, meervoud;
2. De plek in de zin;
3. Uitzonderingen.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

5. Schrijfopdracht
Imagine: tu es un influenceur célebre sur Instagram! Présente-toi et décris tes passe-temps en au moins 100 mots pour ton compte. Utilise au moins six adjectifs.


Slide 24 - Diapositive

Schrijfopdracht

Slide 25 - Carte mentale

6. Woorden
Woorden hoofdstuk 1:https://quizlet.com/_c7xx2b?x=1jqt&i=3v9cio

Slide 26 - Diapositive