12-02 H2D Lezen hf 5 tekstverbanden & signaalwoorden

Pak je leesboek
Leg je boek en schrift alvast op tafel

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Pak je leesboek
Leg je boek en schrift alvast op tafel

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  1. 10 minuutjes lezen
  2. Tekstverbanden en signaalwoorden: uitleg
  3. Aan de slag!
  4. Nieuwsquiz
  5. Huiswerk & Taalvout

Slide 2 - Diapositive

Chill: 10 minuutjes lezen!

Slide 3 - Diapositive

Lesdoel


- Je herkent tekstverbanden en signaalwoorden in een tekst: opfrissen kennis hf. 3 van Lezen!

Slide 4 - Diapositive

Feiten, meningen en argumenten
Herhalen:
Tekstverbanden & signaalwoorden

Slide 5 - Diapositive

Welke tekstverbanden
ken je nog?

Slide 6 - Carte mentale

Kies het goede antwoord.

Tekstverbanden...
A
...geven alinea's aan
B
...geven het doel van een tekst aan
C
...geven aan hoe alinea's en zinnen met elkaar te maken hebben

Slide 7 - Quiz

Wat is een signaalwoord? Geef een korte omschrijving, weet je het nog?

Slide 8 - Question ouverte

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 9 - Diapositive

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 10 - Diapositive

Waarom is het handig om tekstverbanden & signaalwoorden te kunnen herkennen?

Slide 11 - Question ouverte

SOORTEN TEKSTVERBANDEN

- Chronologisch verband

- Opsommend verband

- Tegenstellend verband

- Toelichtend verband




....... en meer

Slide 12 - Diapositive

Als je met de Thalys van Amsterdam naar Parijs reist, maak je drie tussenstops: eerst in Rotterdam, dan in Antwerpen en vervolgens in Brussel.

Slide 13 - Diapositive

1. Het chronologisch verband
  • De gebeurtenissen worden in de juiste tijdsvolgorde     beschreven

  • Let op de volgende signaalwoorden: vroeger, later, nu, eerst daarna, vervolgens, nadat en dadelijk

  • Let ook op jaartallen!

Slide 14 - Diapositive



'Om te beginnen at ik een hamburger. Daarnaast kreeg ik een milkshake. Bovendien heb ik nog een ijsje op.'

Slide 15 - Diapositive

2. Het opsommend verband
  • Bij een opsommend verband worden zaken/dingen achter       elkaar genoemd.

  • Let op de volgende signaalwoorden: 
       ten eerste / tweede/ derde
       om te beginnen, ook, daarnaast,  ten slotte.

Slide 16 - Diapositive


'Ik heb goed geleerd voor de toets, maar ik heb een onvoldoende gehaald.'

Slide 17 - Diapositive

3. Het tegenstellend verband
  • Bij een tegenstellend verband worden in de tekst       tegenovergestelde dingen genoemd.

  • Je herkent dit verband aan de signaalwoorden: maar, hoewel, toch, echter, tegenover, aan de ene kant..., aan de andere kant...


Slide 18 - Diapositive



'Er zijn gerechten waarbij witte rijst gewoon hóórt. Denk aan een gevulde Mexicaanse burrito of een Indische curry.'

Slide 19 - Diapositive

4. Het toelichtend verband
  • In de alinea wordt extra informatie gegeven over een   (deel)onderwerp, vaak in de vorm van een voorbeeld.

  • Je herkent dit verband aan de signaalwoorden: bijvoorbeeld, zoals, zo, neem nou.., denk aan...


Slide 20 - Diapositive

Zij moet eerst haar zere oor aan de dokter laten zien, daarna mag ze een pijnstiller innemen.
A
Chronologisch
B
Opsommend
C
Tegenstellend
D
Toelichtend

Slide 21 - Quiz

Mevrouw Verschoor geniet van goede muziek, verder is zij ook een filmliefhebber.
A
Tegenstellend
B
Opsomming
C
Chronologisch
D
Toelichtend

Slide 22 - Quiz

Mijn etui zit bomvol met schoolspullen: pennen, potloden, stiften, een geo-driehoek, gummen en een passer.
A
Opsomming
B
Tegenstellend
C
Chronologisch
D
Toelichtend

Slide 23 - Quiz

Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen. Daar denkt mijn zakenpartner echter anders over.
A
Opsomming
B
Tegenstellend
C
Chronologisch
D
Toelichtend

Slide 24 - Quiz

De jongens in mijn klas leggen de lat niet al te hoog. Neem bijvoorbeeld Lex. Hij gaat altijd voor een 5,5.
A
Opsomming
B
Tegenstellend
C
Chronologisch
D
Toelichtend

Slide 25 - Quiz

Chronologisch verband
Opsommend 
verband
Tegenstellend verband
Toelichtend verband
Vroeger
Vervolgens
Ten eerste
Bovendien
Echter
Maar
Bijvoorbeeld
Zoals

Slide 26 - Question de remorquage

Aan de slag!
  • Huiswerkcontrole
  • Nakijken: opdr. 3 blz. 135 & 136
  • Maken: opdr. 1 blz. 175


Eerste 10 minuten in stilte werken, 
daarna mag je overleggen op fluistertoon.
timer
10:00

Slide 27 - Diapositive

Huiswerk & TaalVout


Lezen hf. 5

Maken: opdr. 1 blz. 175

Slide 28 - Diapositive