5.5 De huid

5.4 Nieren herhaling

  • Diameter afvoerende arteriolen klein, zorgt voor hoge bloeddruk glomerulus
  • Veroorzaakt ultrafiltratie naar nierkapsel
Scan pagina 82-85 door
Maak opdrachten 27 t/m 31
(gebruik aantekening) 
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

5.4 Nieren herhaling

  • Diameter afvoerende arteriolen klein, zorgt voor hoge bloeddruk glomerulus
  • Veroorzaakt ultrafiltratie naar nierkapsel
Scan pagina 82-85 door
Maak opdrachten 27 t/m 31
(gebruik aantekening) 

Slide 1 - Diapositive

Juist of onjuist:

In het kapsel van Bowman in de nefronen vindt ultrafiltratie plaats.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quiz

Juist of onjuist:

De lever scheidt CO2 uit.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Juist of onjuist:

Bij een te hoge concentratie glucose in het bloed maakt de lever insuline aan
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

Jaap heeft een avondje flink gedronken. In de lever wordt ethanol afgebroken. In welk van de volgende bloedvaten zal haar ethanol-concentratie het laagst zijn.
De meting vindt ongeveer 1 uur na haar laatste alcoholische consumptie plaats
A
poortader
B
leverader
C
leverslagader

Slide 5 - Quiz

Bekijk de tabel hiernaast:

Welke stof wordt NIET teruggeresorbeerd in de nierbuisjes?
A
eiwitten
B
glucose
C
chloor-ionen
D
ureum

Slide 6 - Quiz

Stap 1:
Stap 2:
Stap 3:
Stap 4:
Stap 5:
Stap 6:
Stap 7:
Stap 0:  Je bent flink aan het sporten geweest, je hebt gezweet
Sensoren in de hypothalamus registeren een te hoge osmotische waarde (te weinig water in bloed).

De hypothalamus wordt hierdoor gestimuleerd om ADH te maken en via hypofyse uit te scheiden
Via de hypofyse komt ADH in het bloed.

ADH bereikt de nieren en nieren gaan minder water uitscheiden.

De osmotische waarde van het bloed daalt.

Sensoren in de hypothalamus registeren de lagere osmotische waarde.

De hypo-thalamus wordt geremd in de afgifte van ADH.

Slide 7 - Question de remorquage

Tussentoets vragen 19 en 20 over proefopzet en genexpressie

Slide 8 - Diapositive

Gentherapie - 

Een biotechnologiebedrijf in de Verenigde Staten dat zich bezighoudt met humane gentherapie, kan genen leveren die actief zijn op plaatsen waar nieuwe bloedvaatjes nodig zijn. Een patiënt bij wie het vaatstelsel in de benen onder de knieën bijna volledig was vernietigd, is met succes behandeld. Door de gentherapie is in zijn benen de aanmaak van nieuwe vertakkingen van bloedvaten gestimuleerd. Inmiddels zijn tientallen patiënten met succes behandeld. Men hoopt dat de nieuwe techniek ook goed uitpakt bij patiënten na een hartinfarct. Bij deze patiënten sterft een deel van het hart af als gevolg van dichtgeslibde bloedvaten. Men hoopt de groei van nieuwe bloedvaten rond die vaten te kunnen stimuleren.
De techniek is uitgeprobeerd bij varkens en de resultaten waren verbijsterend. De varkens ondergingen een openhartoperatie waarbij een slagadertje van het hart werd afgeklemd. Na een periode van drie weken werden de varkens sloom en wilden niet meer lopen op een rolband. Vervolgens kreeg een groep van deze varkens het nieuwe gen in het hart geïnjecteerd. Na drie tot vijf weken konden deze dieren de rolband weer aan. Analyse van de bloedstroom in het hart toonde aan dat deze compleet was hersteld en dat een netwerk van nieuwe bloedvaten was aangelegd rondom de kunstmatige blokkade van het afgeklemde hartbloedvat. - Bron: NVOX nr. 6, juni 1999. De gentherapie is uitgetest in een onderzoek met varkens. Bij dit onderzoek werd ook gebruikgemaakt van een controlegroep varkens.                   19. (2p) Welke van onderstaande groepen varkens kan het beste als controlegroep dienen bij het testen van de gentherapie? 
 A. Een groep varkens die geen behandeling heeft ondergaan.
B. Een groep varkens waarbij wel een slagadertje werd afgeklemd, maar die niet verder werd behandeld.
C. Een groep varkens waarbij wel een slagadertje werd afgeklemd en vervolgens een hartinjectie kreeg met water.
D. Een groep varkens waarbij wel een slagadertje werd afgeklemd en vervolgens een hartinjectie kreeg met een fysiologische zoutoplossing.

Slide 9 - Diapositive

Bij de hartinjectie worden genen geïnjecteerd. Deze genen moeten
op een bepaalde plaats terechtkomen om effect te hebben.
20. (2p) Welke plaats is dit?
A. in cellen in de hartwand
B. in de boezem- of kamerholte
C. in het bloedplasma
D. in rode bloedcellen

Slide 10 - Diapositive

5.5 De huid

Slide 11 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt omschrijven hoe de huid is opgebouwd
  • Je kunt beschrijven hoe de huid bijdraagt aan uitscheiding
  • Je kunt beschrijven hoe de bouw van de huid bijdraagt aan thermoregulatie
  • Je kunt beschrijven hoe de bouw van de huid bijdraagt aan het immuunsysteem

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Opperhuid
12
Hoornlaag
9
Kiemlaag
10
Tastknopje - Tastzintuig
13
Zweetporie
14
Haar
1
Twee delen:
Lederhuid en Onderhuids bindweefsel
11
Pijnpunt
4
Zweetklier
5
Drukzintuig
6
Zenuw
7
Vetweefsel
8
Talgklier
3
Bloedvaten
2
Haarzakje
16
Onderdelen van de huid
Haarspiertje
15

Slide 14 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt omschrijven hoe de huid is opgebouwd
  • Je kunt beschrijven hoe de huid bijdraagt aan uitscheiding
  • Je kunt beschrijven hoe de bouw van de huid bijdraagt aan thermoregulatie
  • Je kunt beschrijven hoe de bouw van de huid bijdraagt aan het immuunsysteem

Slide 15 - Diapositive

Sleep de namen van de lagen naar de juiste plek
a
b
c
lederhuid
onderhuids bindweefsel
opperhuid

Slide 16 - Question de remorquage

Opperhuid / epidermis

In lagen opgebouwd:
  1. hoornlaag: dode, verhoornde cellen
  2. levende, niet delende huidcellen
  3. kiemlaag: levende, delende huidcellen

GEEN bloedvaten en zenuwen:
bij beschadiging van ALLEEN de epidermis: geen bloeding en geen pijn.

Pigmentcellen aanwezig in kiemlaag.
Uitlopers zetten pigment (melanine) af

Witte bloed cellen (Langerhanscellen) zijn op zoek naar ziekteverwekkers

Slide 17 - Diapositive

De epidermis speelt een hele belangrijke rol in de bescherming van het organisme.
Waar tegen beschermt de epidermis?
LET OP: meerdere antwoorden zijn hier goed.
A
uitdroging: het houdt het weefselvloeistof binnen
B
ziekteverwekkers: de hoornlaag en huidcellen die dicht tegen elkaar aanliggen houden ze buiten
C
UV-straling: de pigmentcellen absorberen de straling en voorkomen daarmee DNA schade in huidcellen

Slide 18 - Quiz

Bekijk de afbeelding hiernaast.
Mensen die derdegraads brandwonden hebben geven vaak aan weinig tot geen pijn hiervan te ondervinden.
Leg dit uit met behulp van een gegeven uit de afbeelding

Slide 19 - Question ouverte

In welke huidlaag wordt een tatoeage geplaatst? Leg je antwoord uit.

Slide 20 - Question ouverte

Tattoeage
Wanneer de inkt de lederhuid bereikt, gebeurt er iets geks. Je lichaam schrikt van de onbekende stof en wil het eigenlijk meteen zoveel mogelijk afvoeren. De pigmentdeeltjes zijn te groot om door ‘lichaamseigen opruimcellen’ afgevoerd te worden.

Om je toch te ‘beschermen’ kapselt de lederhuid de inkt in.

Door deze beschermingsreactie ontstaan er letterlijk bolletjes
inkt, die verder geen schade kunnen aanrichten en waardoor
de kleuren mooi en permanent in je huid blijven zitten.

Slide 21 - Diapositive

Thermoregulatie door de huid
Temperatuur te laag?
haarspiertjes trekken samen
slagadertjes onder de huid vernauwen

Temperatuur te hoog?
haarspiertjes ontspannen
slagadertjes onder de huid verwijden
zweetproductie in de zweetklieren

Slide 22 - Diapositive

Zweten
In de lederhuid bevinden zich de zweetklieren. Op sommige plekken in de huid liggen er veel bij elkaar, bijvoorbeeld in de huid van je handen, voeten en oksels. De zweetklieren maken zweet dat door een afvoerbuisje naar de opening van de huid (porie) gaat. Door verdamping koelt je lichaam af.
Meestal ruik je het zweet niet
maar in de puberteit.....

Tijdens de puberteit ontstaan er meer zweetklieren in de oksels. Deze maken olieachig zweet. Als dat zweet in aanraking komt met bacteriën, gaat het ruiken. 
Gebruik van deodorant verbergt die geur. 

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Thermoregulatie in de huid: oorzaak en gevolg.
Sleep de gebeurtenis naar het bijbehorende effect. 
Er komt minder bloed onder het oppervlak van de huid. Daardoor vindt er minder warmteverlies plaats.
Haartjes gaan recht overeind staan. Hierdoor wordt de stroom van (koude lucht bemoeilijkt. Het lichaam koelt minder af
Verdamping van vloeistof op de huid onttrekt warmte aan het lichaam. Dit geeft een koelend effect.
De huid wordt rood en straalt veel warmte af
zweetafgifte
vernauwen van slagadertjes in lederhuid
verwijden van slagadertjes in lederhuid
samentrekken van haarspiertjes

Slide 25 - Question de remorquage

Een intacte huid heeft een sterke barriere-functie. Het houdt water binnen en ziektekiemen buiten. Een verstoorde huid kan leiden tot uitdroging en verhoogt de kans op infecties

Slide 26 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt omschrijven hoe de huid is opgebouwd
  • Je kunt beschrijven hoe de huid bijdraagt aan uitscheiding
  • Je kunt beschrijven hoe de bouw van de huid bijdraagt aan thermoregulatie
  • Je kunt beschrijven hoe de bouw van de huid bijdraagt aan het immuunsysteem

Slide 27 - Diapositive

Ik beheers de stof van H5 Gaswisseling en Uitscheiding
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage

Opperhuid
12
Hoornlaag
9
Kiemlaag
10
Tastknopje - Tastzintuig
13
Zweetporie
14
Haar
1
Twee delen:
Lederhuid en Onderhuids bindweefsel
11
Pijnpunt
4
Zweetklier
5
Drukzintuig
6
Zenuw
7
Vetweefsel
8
Talgklier
3
Bloedvaten
2
Haarzakje
16
Opdrachten 5.5 De Huid
Maak 33 t/m 36 
klaar? - start met examentrainer Thema 5

of inhalen opdrachten
1-9, 11, 15-20, 23-26, 27-31)
Haarspiertje
15

Slide 29 - Diapositive