Kapitel 16

1 / 44
suivant
Slide 1: Lien
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Lien

Slide 2 - Lien

Wiederholung Kapitel 15 + 16
Alles wat je moet weten voor het proefwerk kan je terug vinden in het proefwerkboekje.
- belangrijkste punten uit het proefwerk worden behandeld. 

Slide 3 - Diapositive

De trappen van vergelijking

Slide 4 - Diapositive

Hoe maak je de overtreffende trap?

Slide 5 - Carte mentale

Hoe maak je een vergrotende trap?

Slide 6 - Question ouverte

Trappen van vergelijking
Schnell - schneller - 
am schnellsten

Slide 7 - Diapositive

de trappen van vergelijking: lieb
A
lieb - lieber - liebsten
B
lieb - lieber - am liebsten
C
lieb - lieber - liebest

Slide 8 - Quiz

trappen van vergelijken: weit

Slide 9 - Question ouverte

Werkwoorden die eindigen op -d + t
krijgen een -e 

dus weit - weiter - am weitesten 
BIJ DE REST DUS NIET!

Slide 10 - Diapositive

schön
A
schön - schöner -schönest
B
schön - schöner - am schönsten
C
schön - schöner -am schönest

Slide 11 - Quiz

De voorzetsels nach/zu/in/vor en  für.

Slide 12 - Diapositive

in 

-  dingen 
Zum Beispiel: Gehst du gerne in die Disko?
- landen met lidwoorden
in die Turkei, in die Schweiz 
- ich bin in Berlin

Slide 13 - Diapositive

Ich gehe in die/nach die Sporthalle

Slide 14 - Question ouverte

Ich gehe nach/ins Popkonzert

Slide 15 - Question ouverte

Fährst du mit uns in die/ nach die Stadt?

Slide 16 - Question ouverte

nach
- landen
- steden
- richting
- NACH HAUSE 

Slide 17 - Diapositive

ich gehe zu/nach Hause

Slide 18 - Question ouverte

Ich gehe zu/nach rechts

Slide 19 - Question ouverte

zu
- personen
- ich bin zu Hause (ik ben thuis) 
- ich gehe zum Supermarkt (vaste uitdrukking) 

Slide 20 - Diapositive

ich gehe nach/zu meinen Freunden

Slide 21 - Question ouverte

ich gehe ins/nach dem Schwimmbad

Slide 22 - Question ouverte

 für/vor
vor = een plaatsbepaling
en kloktijden


 für = in alle andere gevallen!!

Slide 23 - Diapositive

das Auto steht vor/ für dem Haus

Slide 24 - Question ouverte

Das Geschenk ist für/vor meinen Vater

Slide 25 - Question ouverte

Verleden tijd werden 
ich wurde
du wurdes
er/sie/es wurde
wir wurden
ihr wurdet 
Sie/sie wurden 

Slide 26 - Diapositive

. ---------------------. du in der Schule gebracht?
A
wurde
B
wurdest
C
wurden

Slide 27 - Quiz

Wann ---------------------. Sie abgeholt?
A
wurdet
B
wurde
C
wurden

Slide 28 - Quiz

Het voltooid deelwoord

Slide 29 - Diapositive

voltooid deelwoord: liegen

Slide 30 - Question ouverte

Voltooid deelwoord: schlagen

Slide 31 - Question ouverte

Slide 32 - Diapositive

Ich habe mir gestern mein Arm ------------------.
A
geschlagen
B
gelaufen
C
gesungen
D
gebrochen

Slide 33 - Quiz

Ich bin schnell in die Sporthalle -----------------.
A
gewaschen
B
geblieben
C
gelaufen
D
gesungen

Slide 34 - Quiz

Woordjes

Slide 35 - Diapositive

Der alte Mann ist ................, er sitzt im Rollstuhl.
A
blass
B
begeistert
C
behindert

Slide 36 - Quiz

wat betekent: das Arzneimittel
A
het lichaam
B
het medicijn
C
de middel
D
de huisarts

Slide 37 - Quiz

wat betekent: der Befund
A
de bevinding
B
de uitslag
C
de fonds

Slide 38 - Quiz


A
Das Krankenwagen
B
Der Krankenwagen
C
Die Ambulance
D
Der Ambulance

Slide 39 - Quiz

Ich habe braune Haaren und braune.....
A
Bauch
B
Fieber
C
Augen

Slide 40 - Quiz

Plauderecke

Slide 41 - Diapositive

etwas- gegen- haben-Fieber - Sie?

Slide 42 - Question ouverte

mir- empfehlen – Sie - was?

Slide 43 - Question ouverte

Gibt es noch fragen? 
- SO krijgen jullie terug
Kontrollieren Hausaufgaben: 
Aufgabe H1 auf S. 85: trappen van vergelijking
 Aufgabe H2 auf S. 86: trappen van vergelijking
 Aufgabe H4 auf S. 87: Woorden
 Aufgabe H5 auf S. 87: voorzetsels
Maken: 5.2 Grammatik S. 9, 
11.1 Lesen S. 19

Slide 44 - Diapositive