Beide of beiden?

Beide of beiden?
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Beide of beiden?

Slide 1 - Diapositive

Beide of beiden?
Welke vorm je moet gebruiken hangt af van de volgende punten:
  • Is het woord bijvoeglijk of zelfstandig gebruikt?
  • Gaat het over personen of over dingen?

Slide 2 - Diapositive

Zonder -N:
Woorden als enkele, beide, alle, sommige, verschillende en vele schrijven we zonder -N als ze bijvoeglijk gebruikt zijn. Het zelfstandig naamwoord staat er dan direct achter. Als ze zelfstandig gebruikt zijn, staat het woord waarnaar ze verwijzen er niet direct achter en krijg je in het geval van dingen 
ook geen -N. 
  • Sommige leerlingen vinden spelling erg saai.
  •  Ik zag beide kinderen naar school gaan.
  • Verschillende filialen gingen failliet. Sommige hebben het gered.

Slide 3 - Diapositive

Zonder -N:
Beide is ook juist als het slaat op een woord dat eerder in de tekst genoemd is en dat geen concrete personen aanduidt. Beide slaat dan op een eerder genoemd ding, voorwerp, zaak, instantie, organisatie, bedrijf of dier:
• De hamer en de beitel vielen beide naar beneden.
• Ik zocht mijn telefoon en mijn bril. Ik bleek beide op mijn werk te hebben laten liggen.

Slide 4 - Diapositive

Met -N:
Als de woorden zelfstandig gebruikt zijn, staat het woord waarnaar ze verwijzen er niet direct achter. 
In het geval van personen krijg je dan een -N 
  • Allen hadden de wiskunde toets slecht gemaakt.
  •  Velen waren enthousiast over de tentoonstelling. 

Slide 5 - Diapositive

Met -N:
In de zinnen hieronder is beiden ook juist:

  • Mijn vader en moeder, beiden huisartsen, hebben een drukke praktijk.
  • Hun zoon en dochter, beiden tieners, zijn fans van Twenty One Pilots.

Slide 6 - Diapositive

Wat gebeurt er met het woord beide(n) in het geval van personen als het woord niet bijvoeglijk gebruikt wordt?

Slide 7 - Question ouverte

Vul in: Honden zijn erg leuk.
........ (weinig) vind ik vervelend.

Slide 8 - Question ouverte

Wat gebeurt er met het woord beide(n) in het geval van dingen als het woord niet bijvoeglijk gebruikt wordt?

Slide 9 - Question ouverte

Waarom is het woord 'allen' in de volgende zin met een -N geschreven? :
Allen hadden de toets slecht gemaakt.

Slide 10 - Question ouverte

Vul in: De pen en de liniaal vielen
......... (beide/beiden) van tafel.

Slide 11 - Question ouverte

Vul in: ......... voetballers zingen altijd het volkslied mee, maar de .......... houden hun lippen stijf op elkaar.
A
Sommige, meeste
B
Sommigen, meesten
C
Sommige, meesten
D
Sommigen, meeste

Slide 12 - Quiz

Vul in: Ik heb twee zussen. Ze zijn beide/beiden erg goed in wiskunde.

Slide 13 - Question ouverte

Vul in: De vogels hebben alle/allen het land verlaten.

Slide 14 - Question ouverte

Vul in: Beide/beiden robots leken levensecht.

Slide 15 - Question ouverte

Kies het goede woord: Alle/allen teamleden waren uitgeput na de wedstrijd. Sommige/sommigen konden bijna niet meer staan. Daarom werden enkele/enkelen door hun ouders opgehaald, maar de meeste/meesten moesten fietsend naar huis.

Slide 16 - Question ouverte




Donna en Pip

Slide 17 - Diapositive