Kerstquiz

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
TriageMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Kerstquiz




Tijdens deze gezellige kerstquiz komen er allerlei vragen voorbij die onder andere te maken hebben met het beroep van een doktersassistente. Hoe ver kom jij?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Wat is de titel van het kerstliedje wat je zojuist hoorde?
A
I'm dreaming of a white christmas
B
All I want for Christmas is you
C
Last Christmas

Slide 4 - Quiz

Doktersassistente is een opleiding op MBO 4. Wat kun je uiteindelijk gaan doen met dit diploma?
A
Je kunt gaan doorstuderen voor HBO verpleegkunde verpleegkundige op een verpleegafdeling
B
Je kunt gaan werken als doktersassistente bij een huisarts
C
Je kunt aan het werk als polikliniekmedewerker op de poli chirurgie
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 5 - Quiz

Als doktersassistente sta je niet in de wet BIG, toch heb je ermee te maken. Welke zin is juist.
A
Als doktersassistente hoef je dus niet bekwaam en bevoegd te zijn.
B
Als doktersassistente voer je voorbehouden handelingen uit, zoals een infuus prikken en medicijnen verstrekken.
C
Je voert alleen een handeling uit met tussenkomst van de arts!
D
Als doktersassistente heb je meer verantwoordelijkheden dan een verpleegkundige

Slide 6 - Quiz

Als doktersassistente moet je bekwaam zijn. Wat is dat?
A
Je bent bekwaam als je voldoende ervaring hebt om de handeling zelfstandig uit te kunnen voeren.
B
Je bent bekwaam als je voldoende scholing hebt gevolgd.
C
Je bent bekwaam als je een MBO 4 opleiding hebt gedaan.
D
Je bent bekwaam als de arts dat zegt.

Slide 7 - Quiz

Welke voorbehouden handeling mag je als doktersassistente uitvoeren?
A
Intraveneus injecteren
B
Intramusculair injecteren
C
Hechtingen verwijderen
D
Bloedruk meten

Slide 8 - Quiz

Als doktersassistente dien je je te houden aan een aantal basisregels mbt hygiëne. Welke basisregel hoort daarbij?
A
Je haren mogen los hangen
B
Je nagels zijn gelakt
C
Sieraden af
D
Make up op

Slide 9 - Quiz

Waar wordt de intramusculaire injectie meestal gegeven?
A
Bovenarm, buik en been
B
Bovenarm, been en bil
C
Onderarm, been of buik
D
Onderarm, bil en buik

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Vidéo

Door wie werd dit liedje gezongen?
A
Og3ne
B
Wham
C
Michael Bublé

Slide 12 - Quiz

Waar begin je mee, voordat je de oren uitspuit?
A
Je kijkt met otoscoop alleen in het oor waar je gaat spuiten.
B
Je kijkt met otoscoop in beide oren. Je begint bij het oor met klachten.
C
Je kijkt met otoscoop in beide oren. Je begint bij het oor zonder klachten.
D
Je spuit gelijk in het oor met klachten.

Slide 13 - Quiz

Hoe noemen ze een slechte bloedafvoer, waardoor een ulcus kan ontstaan?
A
Chronische veneuze insufficiëntie
B
Granulatieweefsel
C
Decubitus
D
Ulcus Cruris

Slide 14 - Quiz

Wat is een Corpus Alienum?
A
Een steenpuist
B
Iets wat niet in het lichaam thuishoort, bijvoorbeeld een steentje of vuil
C
Een Latijnse benaming voor de plaats waar de wond zich bevindt.
D
Iets wat normaal in het lichaam thuishoort.

Slide 15 - Quiz

Wanneer een verdoving gezet wordt aan beide zijden van de basis van de vinger of teen worden de gevoelszenuwen met lidocaïne geblokkeerd. Deze verdoving heeft een bepaald naam. Welke?
A
Combinatie van Lidocaïne en Epinefrine
B
Infiltratieanesthesie
C
Veldblokkade
D
Oberst-anesthesie

Slide 16 - Quiz

Welke docent geeft het vak triage?
A
Elif Demir
B
Gert Jan Marijnissen
C
Marianne Hartman
D
Margreet Knops

Slide 17 - Quiz

Hoe heet de congierge?
A
Arie
B
Piet
C
Kees
D
Jan

Slide 18 - Quiz

Welke docent is praktijkinstructeur
A
Elif
B
Herma
C
Sascha
D
Christel

Slide 19 - Quiz

Om te achterhalen of er verstoring is in of uitval van vitale functies wordt een bepaalde methode gebruikt. Welke methode is dat?
A
ABCDE check
B
NAW check
C
Corona reischeck
D
U0, U1, U2, U3, U4, U5 check

Slide 20 - Quiz

Bij grote levensbedreigende ongevallen is de situatie zo, dat er verstoring of uitval is van vitale functies waarbij U3 wordt toegepast
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Ik heb twee prachtige zoontjes, hoe heten zij?
A
Bob en Dylan
B
Kevin en Robin
C
Kay en Dexx
D
Kevin en Dylan

Slide 22 - Quiz

Bij een groot niet-levensbedreigend ongeval is de patiënt helder van bewustzijn, ademt hij goed en heeft geen problemen met de bloedsomloop. Toch kan er reden zijn voor spoed en dus U1 of U2. Welke reden voor spoed zijn er?
A
Buikpijn na een ongeval, fractuur, bloed spuitende wond of HET
B
Buikpijn, fractuur, bloedende wond of U3
C
Buikpijn, fractuur, bloedende wond of braken
D
Braken, verzwikte enkel, insectenbeet of COPD

Slide 23 - Quiz

Als assistente word je geacht goed naar de patiënt te luisteren en te anticiperen op alarmsignalen. Welke alarmsignalen worden bedoeld?
A
Niet pluisgevoel, snel terecht willen van de patiënt en onrust
B
Niet pluisgevoel, snelle verslechtering van de conditie, 2de keer bellen en onrust
C
Pluisgevoel, snelle verslechtering van de lijn, 2de keer bellen en onrust
D
Pluisgevoel, snel terecht willen van de patiënt en onrust

Slide 24 - Quiz

Bij patiënten met hoge koorts is er sprake van een alarmsignaal als er ook
A
Koude rillingen zijn, spierpijn en verkoudheid
B
Koude rillingen enige kortademigheid en een verstopte neus
C
Koude rillingen, vlekjes die niet zijn weg te drukken en nekstijfheid
D
Rode blaasjes, jeuk en niet gevaccineerd

Slide 25 - Quiz

Als bij Joop van 2 jaar oud de hoge koorts weg is, verschijnen er plotsklaps fijne vlekjes, iets verheven op de nek, romp en ledematen. Gelukkig blijkt het een onschuldige kinderziekte te zijn. Welke kinderziekte is hier het meest voor de hand liggend.  
A
Roodvonk 
B
Vijfde ziekte 
C
Zesde ziekte 
D
Hand-voet-mond ziekte 

Slide 26 - Quiz

Wat zie je hier?
A
Koortslip
B
Impetigo
C
Waterpokken
D
Eczeem

Slide 27 - Quiz

Wat zie je hier?
A
Stethoscoop
B
Laryngoscoop
C
Otoscoop
D
Endoscoop

Slide 28 - Quiz

Wat mag een doktersassistente niet doen?
A
Afspraken maken
B
Opereren
C
Injecteren
D
Verbinden

Slide 29 - Quiz

Het is tijd voor vakantie!
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quiz

Geef elkaar een kerstgroet!

Slide 31 - Carte mentale

Slide 32 - Vidéo

Slide 33 - Diapositive