Herhaling Gezondheid

herhalen theorie
+ oefenvragen
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

herhalen theorie
+ oefenvragen

Slide 1 - Diapositive

Glycogeen wordt opgeslagen in je spieren en lever.

Slide 2 - Diapositive

Er zijn twee soorten diabetes

  • Bij diabetes type 1 zijn de eilandjes van Langerhans die insuline maken beschadigd. Deze liggen in de alvleesklier. Hierdoor wordt er onvoldoende insuline aangemaakt.

  • Bij diabetes type 2 zijn de lichaamscellen ongevoelig geworden voor insuline. Hierdoor werkt het hormoon niet goed meer. Diabetes type 2 komt veel voor bij mensen met overgewicht, die weinig bewegen.

Slide 3 - Diapositive

de lever
Leverslagader en poortader
opbouwen en omzetten
- aminozuren / eiwitten
- glucose > vet > cholesterol
Afbreken
- aminozuren > ureum
- alcohol / gifstoffen / medicijnen
Afvoeren
- gal  | hemoglobine > billirubine
Opslaan
- glycogeen en ijzer

Slide 4 - Diapositive

Nieren
Functie: 
filteren afvalstoffen uit het bloed:
  • afbraakstoffen uit de lever (ureum/alcohol)
  • overtollige stoffen, water, zouten
  • overbodige stoffen: kleurstoffen

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Hoe geneest de huid bij een beschadiging?
Als je valt kun je de huid beschadigen en kan er een wondje ontstaan. Het gat dat is ontstaan in de bloedvaten moet eerst worden gedicht. 

Bloedplaatjes in het bloed bevatten stollingseiwitten zoals fibrinogeen 

Fibrinogeen vormt een dradennetwerk waarin rode bloedcellen en witte bloedcellen blijven hangen

Slide 11 - Diapositive

Hoe genees je?
  • Vreetcellen
  • Antistofcellen

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

koorts
afweer tegen ziekteverwekkers

je lichaam verhoogt de norm
daardoor heb je het koud en ga je rillen

Slide 14 - Diapositive

orgaantransplantatie
DNA moet veel op jou DNA lijken.
Anders gaat je lichaam antistoffen maken tegen het orgaan.

Slide 15 - Diapositive

Wat gebeurt er als je ingeënt wordt?

Slide 16 - Diapositive

Welke twee hormonen zijn verantwoordelijk voor de regeling van de hoeveelheid glucose in het bloed?
A
Insuline en glucagon
B
Glucagon en glycogeen
C
Glycogeen en insuline
D
Glycagon en glucogeen

Slide 17 - Quiz

Als de glucoseconcentratie in je bloed te laag is, wordt....
A
minder glucagon afgegeven
B
meer glucagon afgegeven
C
meer insuline afgegeven
D
minder insuline afgegeven

Slide 18 - Quiz

Welke invloed heeft insuline op het glucosegehalte van het bloed?
A
door insuline daalt het glucosegehalte in het bloed
B
door insuline stijgt het glucosegehalte in het bloed

Slide 19 - Quiz

Wat regelen de hormonen uit de alvleesklier?
A
adrenaline in je bloed
B
hoeveelheid suiker in je bloed
C
geven hormonen af
D
zorgen voor verbranding

Slide 20 - Quiz

Als het glucosegehalte te laag wordt, gebruikt ons lichaam een reserve stof. hoe heet deze stof?
A
Glucose
B
Glucagon
C
Glycogeen
D
Adrenaline

Slide 21 - Quiz

Als je koorts hebt dan heb je vaak last van rillen. Hoe kan dat?

Slide 22 - Question ouverte

Tom is op school besmet met de mazelen. Mazelen wordt veroorzaakt door het mazelenvirus. Het duurde zeker een week voordat hij er ziek van werd. Een jaar later werd Tom opnieuw besmet met de mazelen. Deze keer werd hij er helemaal niet ziek van. Hoe heet deze manier van immuun worden? [1p]

Slide 23 - Question ouverte

Hoe heet de eerste week na besmetting, als Tom nog niet ziek is? [1p]

Slide 24 - Question ouverte

Luc, een klasgenootje van Tom werd niet ziek.
Door welke mogelijke reden werd Luc niet ziek? Leg je antwoord uit. [1p]

Slide 25 - Question ouverte

Het aantal mensen die gestorven zijn door de mazzelen is erg afgenomen de laatste jaren. Hoe kan dat?

Slide 26 - Question ouverte

Alvleesklier
Glucose
Glycogeen
Insuline
Glucagon
Bloedsuikerpsiegel gaat omlaag
Bloedsuikerpsiegel gaat omhoog
Lever

Slide 27 - Question de remorquage

De nier filtert onder andere ureum uit het bloed. Zet de onderdelen die een ureummolecuul passeert in de goede volgorde.
Nierslagader
Niermerg + nierschors
Nierbekken
Blaas

Slide 28 - Question de remorquage

1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Bijnier
Urinebuis
Blaas
Urineleider
Niermerg
Nierbekken
Nierader
Nierslagader
Nierschors

Slide 29 - Question de remorquage

Bij welke afhankelijkheid krijg je ontwenningsverschijnselen?
A
Lichamelijk afhankelijk
B
Geestelijk afhankelijk

Slide 30 - Quiz

Je lichaam maakt energie met de verbranding in cellen. Wat is verbranding?
A
zuurstof + koolstofdioxide --> energie + glucose
B
glucose + zuurstof --> energie + koolstofdioxide + water
C
water + glucose --> energie + zuurstof + koolstofdioxide

Slide 31 - Quiz

Welk orgaanstelsel zorgt voor glucose in je bloed?
A
Ademhalingsstelsel
B
Verteringsstelsel
C
Bloedvatenstelsel
D
Spierstelsel

Slide 32 - Quiz

Leg uit hoe je lichaam opwarmt en afkoelt

Slide 33 - Question ouverte

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde
1.
2.
3.
4.
5.
Wond
Bloedvatvernauwing
Vorming fibrinedraden
Bloedplaatjes knappenopen
Propvorming

Slide 34 - Question de remorquage

Welke laag van de huid bevat alle spieren, talgklieren, bloedvaten, zweetklieren en zintuigcellen?
A
Kiemlaag
B
Hoornlaag
C
Opperlaag
D
Onderhuids bindweefsel

Slide 35 - Quiz

Welke van de onderstaande micro-organismen zijn ziekteverwekkers?
A
Bacteriën
B
Virussen
C
Schimmels
D
Alle bovenstaande

Slide 36 - Quiz

Wat is de incubatietijd?

Slide 37 - Question ouverte

Biologische term
Specifiek
Hoe vaak werkzaam
Lymphocyt
Antistofcel
Fagocyt
Vreetcel
1 keer
Meerdere keren
Niet specifiek
Wel specifiek

Slide 38 - Question de remorquage

Ieder jaar is er sprake van een 'griepseizoen'. Dat komt omdat het griepvirus ieder jaar een beetje anders is. Hoe kan het dat je ieder jaar kans hebt opnieuw te te worden van het griepvirus?
Gebruik 'antistoffen' en 'antigenen' in je antwoord.

Slide 39 - Question ouverte

Wat zorgt voor de afweer van ziekteverwekkers?
A
bloedplasma
B
rode bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
witte bloedcellen

Slide 40 - Quiz

Bloedplaatjes
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedstolling
Afweer
Zuurstof vervoeren
Hemoglobine
Antistoffen maken
Fibrinogeen

Slide 41 - Question de remorquage

Actieve immunisatie
Passieve immunisatie
Besmetten met een ziekteverwekker


Een vaccin is een verzwakte vorm van de ziekteverwekker, je wordt niet ziek maar maakt wel antistoffen aan
Als je al gebeten bent is het te laat om te vaccineren, dan krijg je een seruminjectie: een prik met antistoffen tegen de ziekteverwekker.

Slide 42 - Question de remorquage