Renaissance 2

Renaissance
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

Éléments de cette leçon

Renaissance

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

middeleeuwen
renaissance
memento mori
carpe diem
theocentrisch
antropocentrisch
estheticisme
inhoud/
boodschap
individualisme
collectivisme (groep)
ridderlijk
burgerlijk

Slide 3 - Question de remorquage

Wat de mens presteerde, werd niet langer gezien als een gave van God maar als iets wat uit hemzelf voortkwam.
Mens is uniek en in staat tot grootste prestaties
Zelf willen uitvinden hoe de wereld in elkaar zat.
Wedergeboorte van de klassieke oudheid
antropocentrisme
Renaissance
individualisme
empirisme

Slide 4 - Question de remorquage

Wat de mens presteerde, werd niet langer gezien als een gave van God, maar als iets wat uit hemzelf voortkwam
A
Antropocentrisme
B
Empirisme
C
Humanisme
D
Individualisme

Slide 5 - Quiz

De Tachtigjarige oorlog was van
A
1548 - 1628
B
1568 - 1648
C
1588 - 1668
D
1608-1688

Slide 6 - Quiz


A
Luther
B
Calvijn
C
Erasmus
D
Da Vinci

Slide 7 - Quiz

Renaissance betekent letterlijk:
(1 woord)

Slide 8 - Question ouverte

Belangrijke termen
Translatio: vertalen
Imitatio: navolgen
Aemulatio: overtreffen

Slide 9 - Diapositive

translatio, imitatio en aemulatio zijn termen die horen bij
A
sonnetten
B
toneel
C
pamfletten
D
Statenbijbel

Slide 10 - Quiz

translatio
imitatio
aemulatio
overtreffen
vertalen
navolgen

Slide 11 - Question de remorquage

Toneel en de regels van Aristoteles
-
- 5 bedrijven, expositie, intrige, climax, catastrofe, perpetie
-eenheid van  plaats, tijd en handeling
- aanwezigheid van rei (koor) Vervulde de rol van ideale toeschouwer zodat er geen misverstand over de interpretatie kon ontstaan

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Het hoogste ideaal in de Renaissance (een mens die uitblonk op alle gebieden van de menselijke cultuur) noemde men ook wel de
A
homo sapiens
B
homo universalis
C
homo erectus

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Vidéo

Hoe uitte het estheticisme zich in de literatuur?
A
De taal moest verfijnd zijn, elegant.
B
Grote nadruk op regelgeving
C
Teksten werd voorzien van afbeeldingen van gerenommeerde kunstenaars.
D
Personages in de literatuur dienden zich geloofwaardig te gedragen

Slide 16 - Quiz

Bredero
(1585-1618)

Slide 17 - Diapositive

Gerbrand Adriansz. Bredero
  • Realisme: Amsterdam, alledaags taalgebruik
  • Rederijkerskamer: D'Eglantier


Schreef:

  • Toneelstukken (kluchten): Spaansen Brabander Jerolimo
  • Gedichten (Boertig, amoureus en aandachtig groot liedboek, 1622)

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Vidéo

P.C. Hooft
1581-1647

Slide 21 - Diapositive

Pieter Cornelisz. Hooft
  • Vnl. sonnetten, liefdespoëzie
  • Classicisme: Latijnse zinsconstructies
  • Ook purisme: neologismen, archaïsmen
  • Rederijker (D'Eglantier), Muiderslot
  • Nederlandse Historiën (1642)
  • Warenar

Slide 22 - Diapositive

Warenar
  • Aemulatio: bewerking van Aulularia van Plautus


  • Speaking names
  • Warenar
  • Ritsaert
  • Rijckert

Slide 23 - Diapositive

Warenar
- Blijspel
- 1617 anoniem in première
- bewerking van Aulularia (= het spel van de pot)
- dialogen zijn erg levendig (hulp van Bredero en Coster?)
- proloog tussen Mildheid en Gierigheid (Goden)
- nieuw: Amsterdamse taal en actualiteit, levensechte figuren

Slide 24 - Diapositive

blijspel
- 3 of 5 bedrijven
- eenheid van tijd, plaats en handeling 
- een toneelstuk met een goede afloop
- hoofdpersoon maakt zich schuldig aan een ondeugd
- doel: lachen en leren

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Wat is een kenmerk van een sonnet?
A
14 versregels
B
Volta
C
Vast rijmschema
D
Lyrisch

Slide 27 - Quiz

Hoeveel regels heeft een sonnet?
A
4
B
6
C
8
D
14

Slide 28 - Quiz

Wat is, bij een sonnet, een volta?
A
inhoudelijke wending
B
strofe van 8 regels
C
tegenstelling
D
verandering van vorm

Slide 29 - Quiz

Het rijmschema van een Petrarca sonnet kent een aantal variaties, maar het meest standaard is ...
A
ABAA ABAA CDD DCD
B
ABBA ABBA CDC DCD
C
ABBA ABBA DCD DCD
D
ABCD ABCD CDC DCD

Slide 30 - Quiz

  • Het sonnet
  • - heeft altijd 14 versregels
  • - versregels worden verdeeld over octaaf en sextet.
  • - octaaf kan worden verdeeld in twee kwatrijnen
  • - sextet kan worden verdeeld in twee strofen van drie (terzet bij een sonnet)

Slide 31 - Diapositive

puntdicht
kort gedicht
kenmerken
zet aan tot denken
kritisch of ironisch

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Hoe uitte het estheticisme zich in de literatuur?
A
De taal moest verfijnd zijn, elegant.
B
Grote nadruk op regelgeving
C
Teksten werd voorzien van afbeeldingen van gerenommeerde kunstenaars.
D
Personages in de literatuur dienden zich geloofwaardig te gedragen

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Vidéo