T1 4.Je kan verschillen benoemen tussen een nomadisch en een agrarisch maatschappijtype
T1 5. De overgang van jagen naar landbouw had voor- en nadelen. Je kan er enkele benoemen
T1. 6. Je begrijpt waarom archeologen meer sporen vinden van een agrarische samenleving, dan van een nomadische samenleving
T2. 7. Je kan verklaren waarom we spreken van een landbouwrevolutie, en niet van een landbouw -evolutie
8. Je begrijpt waarom de Prehistorie gekenmerkt wordt door veel autarkie
Slide 6 - Diapositive
Deze prent hoort bij:
A
Jagers & verzamelaars
B
Eerste boeren
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Jager-verzamelaars samenleving
Nomaden = mensen zonder vaste woonplaats
Autarkisch (zelfvoorzienend)
Leven in grotten/eenvoudige tenten/hutten
Weinig bezit
Kleine groepen: 20-50 personen en geen sociale verschillen (egalitair)
Mogelijke vorm van religie (hiernamaals)
Landbouw/agrarische samenleving
Sedentaire leefwijze = vaste verblijfplek
Autarkisch (zelfvoorzienend)
Stevige huizen
Bezit verzamelen
‘Grote’ groepen met sociale verschillen (Hiërarchie: aanzien- en machtsverschillen)
Vorm van religie (leven na de dood)
Slide 10 - Diapositive
Landbouwrevolutie: het is compleet anders dan eerst
Slide 11 - Diapositive
Landbouw = Veeteelt
Dieren 'domesticeren'
+ Akkerbouw
Plantjes verbouwen op een akker
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Uit deze bron kun je de volgende conclusie trekken: ‘De Klokbekercultuur was een landbouwsamenleving.’ (T1 x 2p) Ondersteun deze conclusie met behulp van de bron.
Slide 14 - Question ouverte
Verdeling in de tijd
Prehistorie
Pre = voor
Historie = geschiedenis
Ongeschreven bronnen
Historie
Geschiedenis waarin men het schrift gebruikt.
Slide 15 - Diapositive
Beredeneer (leg uit) hoe schrift nuttig zou kunnen zijn in een landbouwsamenleving