Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Ecologie
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we vandaag doen?
- Herhaling stof van voor de vakantie (lesson up)
- Opdrachten maken (10 minuten)
- Uitleg 6.4
- Opdrachten maken
Slide 2 - Diapositive
T3
kringloop
voedselketen
voedselweb
Slide 3 - Question de remorquage
Maak een juiste voedselketen
Slide 4 - Question de remorquage
Piramide van aantallen
Piramide van biomassa
Slide 5 - Question de remorquage
Producenten
Voedselketen
Reducenten
Voedselweb
Consumenten
Slide 6 - Question de remorquage
Sleep de juiste benaming naar de juiste plek in de voedselkringloop.
consumenten
reducenten
producenten
afvaleters
Slide 7 - Question de remorquage
De stikstofkringloop
Ammonium
Nitraat
Stikstofgas
Ammoniakgas
Slide 8 - Question de remorquage
Koolstofkringloop
Koolstof in koolstofdioxide (in de lucht)
Koolstof in glucose
(producenten)
Koolstof in plantaardige energierijke stoffen
Koolstof in dierlijke energierijke stoffen
(consumenten)
Koofstof in energierijke stoffen
(reducenten)
Verbranding
Fotosynthese
Verbranding
Verbranding
Slide 9 - Question de remorquage
Sleep de juiste organismen op de juiste plek in het voedselweb
Bladluis
Buizerd (roofvogel)
Konijn
Lieveheersbeestje
Merel
Planten
Slide 10 - Question de remorquage
Welke taak heeft elke groep in de voedselkringloop? Sleep de juiste taken naar de juiste groep.
Producenten
Consumenten
Reducenten
Maken voedingsstoffen (glucose) door middel van fotosynthese
Gebruiken voedingsstoffen van de planten, geven voedingsstoffen door.
Zetten voedingsstoffen om in mineralen (zoals nitraat), water en koolstofdioxide.
Slide 11 - Question de remorquage
Het inzetten van lieveheersbeestjes om bladluizen te bestrijden op planten in je moestuin.
Het inzetten van chemische bestrijdingsmiddelen om bladluizen van je planten uit je moestuin te doden.
Abiotische factor
Biotische factor
Slide 12 - Question de remorquage
Sleep de juiste tekst naar de bijpassende grafiek.
De kikker legt zijn eitjes het liefste bij een temperatuur van 10 graden
De mens kan overleiden bij een temperatuur van +/- 43 graden
Een woestijnslang kan pas leven als er een minimale temperatuur van 35 graden is.
Slide 13 - Question de remorquage
Een merel is een zangvogel die voornamelijk bessen eet. Wat voor soort snavel heeft deze vogel?
A
Haaksnavel
B
Zeefsnavel
C
Pincetsnavel
D
Kegelsnavel
Slide 14 - Quiz
6.3 opdracht 1, 2, 3
In stilte en serieus! Vragen stellen pas na 5 minuten
Klaar? Maken opdracht 4 en 5
timer
10:00
Slide 15 - Diapositive
Thema 6 Ecologie
Basisstof 4 Biologisch evenwicht
Leerdoelen:
Je leert het verschil tussen biotisch en abiotisch, verschillende organisatieniveaus van levende wezens, wat biologisch evenwicht is en wat een optimumkromme inhoudt.
Slide 16 - Diapositive
Waarom is het geen goed idee om buitenlandse soorten in Nederland los te laten?
Slide 17 - Diapositive
schooltv.nl
Slide 18 - Lien
Waarom is het geen goed idee om buitenlandse soorten in Nederland los te laten?
Slide 19 - Diapositive
De muskusrat maakt de natuur kapot!
Slide 20 - Diapositive
Milieu: De omgeving waarin iets of iemand leeft.
Slide 21 - Diapositive
Begrippen:
biotische factoren: alle factoren in een omgeving dat leeft!
Slide 22 - Diapositive
Begrippen:
abiotische factoren: Factoren in een omgeving die niet leven.
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Vidéo
Organisatie niveau's:
individu
Slide 25 - Diapositive
Organisatie niveau's:
individu
populatie
Slide 26 - Diapositive
Organisatie niveau's:
individu
populatie
levensgemeenschap
Slide 27 - Diapositive
Organisatie niveau's:
levensgemeenschap
ecosysteem
populatiegrootte
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Vidéo
Slide 30 - Diapositive
biologisch evenwicht: populatiegrootte kan verschillen in een bepaald gebied.
Slide 31 - Diapositive
Begrippen:
biologisch evenwicht
Slide 32 - Diapositive
Begrippen:
Optimumkromme = gegevens waaruit duidelijk wordt onder welke omstandigheden dieren het beste kunnen overleven
Tolerantiegebied
Slide 33 - Diapositive
Begrippen:
Minimum = Heeft het organisme nodig om in leven te blijven, hieronder gaan de organisme dood
Optimum = Bij deze omstandigheid overleven de organismen het beste
Maximum = Bij een waarde hoger dan het maximum gaan de organisme dood
Tolerantiegebied
Slide 34 - Diapositive
Slide 35 - Diapositive
Behoren de egels op Texel tot dezelfde populatie als de egels op Vlieland?