Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
11.4: Uiterlijk voorspellen
Slide 1 - Diapositive
Homozygoot/heterozygoot
hom
Slide 2 - Diapositive
Hoe kom je aan blauwe ogen?
- Moeder heeft twee allelen voor blauwe ogen
- Vader heeft twee allelen voor blauwe ogen
Wat is voor beiden het genotype?
Slide 3 - Diapositive
Hoe kom je aan blauwe ogen?
- Twee verschillende allelen: heterozygoot
- Twee dezelfde allelen: homozygoot
Wat is vader? Wat is moeder? Wat is kind?
Slide 4 - Diapositive
Kies de juiste definities bij de juiste begrippen
Het allel dat onderdrukt kan worden (zwakker)
Het overheersende allel (sterker)
twee verschillende allelen voor een eigenschap
Twee dezelfde allelen voor een eigenschap
Zichtbare eigenschappen van een organisme
De allelen die een organisme heeft voor een eigenschap
Fenotype
Genotype
Heterozygoot
Homozygoot
Recessief
Dominant
Slide 5 - Question de remorquage
Hoe noteer je erfelijke eigenschappen?
Slide 6 - Diapositive
Als iemand het genotype BB heeft, dan is die person...
A
Homozygoot dominant
B
Heterozygoot dominant
C
Heterozygoot recessief
D
Homozygoot recessief
Slide 7 - Quiz
Als iemand het genotype Bb heeft, dan is die persoon ...
A
Homozygoot dominant
B
Heterozygoot dominant
C
Heterozygoot recessief
D
Homozygoot recessief
Slide 8 - Quiz
Hoe zien de nakomelingen er uit?
Slide 9 - Diapositive
Oefening
Twee ouders zijn allebei homozygoot, ze hebben allebei blauwe ogen. Bruin is dominant over blauw. Wat is de kans dat ze een kind krijgen met bruine ogen?
Slide 10 - Diapositive
Oefening
Beide ouders zijn heterozygoot met bruine ogen.
1. Wat is het genotype van de ouders?
2. Welke allelen hebben ze?
3. Maak een kruisingsschema
4. Wat is de kans op een kind met blauwe ogen?
Kruisingstabel
A
a
A
AA (bruin)
Aa (bruin)
a
Aa (bruin)
aa (blauw)
De kans op een kind met blauwe ogen is 1/4, dus 25%
Slide 11 - Diapositive
Oefening
Kort haar (A) is dominant over lang haar (a) in konijnen. Een heterozygoot en homozygoot dominant konijn gaan paren.
Maak een kruisingstabel. Welke fenotypen kan je verwachten?