Herhalen Ch 1.2

Welcome!
Grab something to write on.

Tuesday the 23rd of November
- Herhaling present simple
- Herhaling interrogative pronouns


1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welcome!
Grab something to write on.

Tuesday the 23rd of November
- Herhaling present simple
- Herhaling interrogative pronouns


Slide 1 - Diapositive

                           Independently

Where? Hand-outs
What? Pak een hand-out (voorin) naar keuze en ga deze maken. Kijk hem vervolgens na. 
How? Individually
Help? No questions
Time? 30 minutes
Finished? Slim stampen grammatica
Readtheory.org

                        With teacher

Where? With the teacher
What? Ik herhaal de uitleg en gezamenlijk gaan wij extra oefenen. 
How? Together with me
Help? Ask the teacher
Time? 30 minutes

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je nog van het werkwoord to be?

Slide 3 - Carte mentale

Werkwoord to be
To be betekend zijn.

Net als in het Nederlands moeten wij dit werkwoord vervoegen.
We zeggen namelijk niet: ik zijn, hij zijn, etc. 


Slide 4 - Diapositive

to be or not to be

Slide 5 - Diapositive

To be or not to be? 
Weet jij het werkwoord 'to be' nog? 
She ... in her room.
I ... twelve years old.
They ...my parents.
We ... in the kitchen.
You ... my best friend.
The dog ... in the garden.
am | 'm
are | 're
are | 're
is | 's
are | 're
is | 's

Slide 6 - Question de remorquage

Wat weet je nog over de present simple?

Slide 7 - Carte mentale

Present Simple
Wordt gebruikt om te praten over facts (=feiten), habits (=gewoontes) & things that happen regularly (=dingen die met regelmaat gebeuren).
 
Ex.
I like my friends
We often arrive early
They look great

Slide 8 - Diapositive

Present Simple
Gebruik de stam + (s)

I walk
you walk
he/she/it walks
we walk
they walk
you walk

Slide 9 - Diapositive

Your turn!
Fill in the gap.

Johnny _____ (like) playing football. 
They _____ (look) great.


Slide 10 - Diapositive

Present Simple
Soms moet je bij he/she/it -es achter het werkwoord plakken in plaats van -s.

Dit doe je bij do/go en werkwoorden die eindigen met een s-geluid
 (-s, -sh, -x, -ch)
VB:
do - does
watch - watches
box - boxes

Slide 11 - Diapositive

Present Simple
Eindigt een werkwoord met -y? Maak hier -ies van ipv -s.
Staat er een klinker (a, e, i, o, u) voor de y? Dan plak je er alleen een -s achter. 

VB. 
try - tries
buy - buys

Slide 12 - Diapositive

Stappenplan
1. Gaat het om een he/she/it?
nee = gebruik de stam
2. Ja? eindigt het werkwoord met een -y of een s geluid? 
nee = plak er een -s achter
s- geluid = plak er een -es achter. 
y = plak er een -s achter tenzij de letter voor de y een a, i, o, e of u is. Dan maak je er -ies van. 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

Welke interrogative pronouns ken je nog?

Slide 15 - Carte mentale

Interrogative pronouns
Deze woorden gebruik je om vragen te maken. 
Ze staan aan het begin van de zin.

Who is at the door?
What is your name?
Where do you live?

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Uitzondering
Which gebruik je alleen als je een keuze geeft.

Bijv.
Which colour do you like best? Blue or red? 
What colour do you like best?

Slide 18 - Diapositive

Match the interrogative pronouns into the correct sentences.
............. dress are you going to wear? The pink one or the black one?
........... many times do I have to tell you all about the homework?
.......... is the toilet?
......... is the capital of The Netherlands?
How
Where
What
Which

Slide 19 - Question de remorquage

End of the lesson
Any questions?

Remember!
Toets chapter 1 aanstaande vrijdag
Leer de handout in Google Classroom & oefen leesvaardigheid.
NEEM EEN WOORDENBOEK EN-NL mee!

Slide 20 - Diapositive