Quiz Thema 1 def

Herhaling BS 1.1 t/m 1.5
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Herhaling BS 1.1 t/m 1.5

Slide 1 - Diapositive

Een ander woord voor levend wezen.
A
orgaan
B
cel
C
biologie
D
organisme

Slide 2 - Quiz

Welke van onderstaande objecten is levenloos?
A
een kale boom in de winter
B
een houten deur
C
een skelet
D
een afgevallen herfstblad

Slide 3 - Quiz

Een valkparkiet krijgt een jong. Dit hoort bij het levenskenmerk ...
A
Voeden
B
Groeien
C
Ademhalen
D
Voortplanten

Slide 4 - Quiz

Wanneer is er sprake van ontwikkeling?
A
Als een boom een dikkere stam krijgt
B
Als een boom zijn bladeren laat vallen
C
Als een plant een langere steel krijgt
D
Als een plant grotere bladeren krijgt

Slide 5 - Quiz

Groeien is
A
Nieuwe vorm krijgen
B
Ouder worden
C
Groter en zwaarder worden
D
Langer worden

Slide 6 - Quiz


A
water is levend
B
water is dood
C
water is levenloos

Slide 7 - Quiz

Gevallen bladeren zijn:
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 8 - Quiz

Wat is de functie van de zaadhuid?
A
Het beschermen van het zaad
B
Het geven van kleur aan het zaad
C
Het laten groeien van de kiem
D
Het produceren van reservevoedsel

Slide 9 - Quiz

Welke factoren zijn nodig voor ontkieming?
A
Een gunstige temperatuur, licht en voedingsstoffen.
B
Een gunstige temperatuur, water en licht.
C
Een gunstige temperatuur, wind en voedingsstoffen.
D
Een gunstige temperatuur, water en zuurstof.

Slide 10 - Quiz

Wat komt als eerst naar buiten als een zaad ontkiemt?
A
Wortel
B
Blaadje
C
Stengel
D
Bloem

Slide 11 - Quiz

Waar haalt de kiem zijn voedingsstoffen vandaan?
A
Uit de grond (opname via de wortels)
B
Van licht (met de bladgroenkorrels)
C
Uit de zaadlobben
D
Uit de kiem zelf

Slide 12 - Quiz

Wat is metamorfose?
A
als jonge dieren een andere lichaamsbouw en levenswijze hebben dan volwassen dieren
B
als jonge en volwassen dieren steeds groter en zwaarder worden
C
als bestaande organen hun functie steeds beter gaan vervullen

Slide 13 - Quiz

Welk dier heeft GEEN verandering (metamorfose) bij het groter worden?
A
Tor
B
Kikker
C
Mier
D
Vlinder

Slide 14 - Quiz

Wat is de volgorde van de ontwikkelingsstadia van een
vlinder?
A
ei-pop-rups-imago
B
imago-pop-rups-ei
C
ei-rups-pop-imago
D
rups-pop-imago-ei

Slide 15 - Quiz

Een ander woord voor metamorfose is:
A
verbouwing
B
gedaantewisseling
C
ontwikkelfase
D
levenscyclus

Slide 16 - Quiz

Dieren zonder metamorfose hebben geen levenscyclus
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Levenscyclus van een koolwitje
1
2
3
4
Pop
Ei
Larve
Imago
eet niet
eet weinig
eet veel
eet niet

Slide 18 - Question de remorquage

Ademt via
Ademt via
Ademt via
Voedsel
Voedsel
inwendige
kieuwen
uitwendige kieuwen
huid en longen
kikkereieren
algen
eet insecten

Slide 19 - Question de remorquage

Zet in de juiste volgorde vanaf 0
A) Puber B) Peuter C) Oudere
D) Kind E) Baby F) Kleuter
A
B - D - E - A - F - C
B
E - B - F - D - A - C
C
B - E - D - A - F - C
D
E - B - D - A - F - C

Slide 20 - Quiz

Geestelijke ontwikkeling
Lichamelijke ontwikkeling
Je armen worden langer
Je kunt voor jezelf zorgen
Je kunt dingen vastpakken
Je leert praten
Je krijgt seksuele gevoelens
Je spieren worden sterker

Slide 21 - Question de remorquage

Wie zijn gemiddeld eerder in de puberteit?
A
jongens
B
meisjes

Slide 22 - Quiz

Wie doen gemiddeld langer over de puberteit?
A
jongens
B
meisjes

Slide 23 - Quiz

Waarom heb je als puber veel slaap nodig?
A
Omdat je hersenen veel veranderen
B
Omdat je lichaam veel veranderd

Slide 24 - Quiz

Welke 4 dingen heeft een
plant nodig om te leven?
timer
1:00

Slide 25 - Question ouverte

energie
+
+
water
koolstof-
dioxide
zuurstof
glucose

Slide 26 - Question de remorquage

Kan er fotosynthese plaats vinden in cellen zonder bladgroenkorrels?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quiz

In alle groene delen van een plant kan fotosynthese plaats vinden.
A
Waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

Fotosynthese kan zowel overdag als
's nachts plaats vinden.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

Kan er fotosynthese plaats vinden in cel P? En in cel Q?

A
Alleen in cel P
B
Alleen in cel Q
C
In zowel P als Q
D
Niet in P en niet in Q

Slide 30 - Quiz

Twee processen in een plant zijn:
1 . glucose wordt gevormd uit onder andere koolstofdioxide
2. glucose wordt omgezet in onder andere koolstofdioxide
Welke van deze twee processen vindt plaats in de wortels van een plant?
A
Zowel proces 1 als 2.
B
Proces 1 niet en proces 2 ook niet.
C
Alleen proces 1.
D
Alleen proces 2.

Slide 31 - Quiz

Twee processen in een plant zijn:
1 . glucose wordt gevormd uit onder andere koolstofdioxide
2. glucose wordt omgezet in onder andere koolstofdioxide
Welke van deze twee processen vindt overdag plaats in de bladeren van een plant?
A
Zowel proces 1 als 2.
B
Proces 1 niet en proces 2 ook niet.
C
Alleen proces 1.
D
Alleen proces 2.

Slide 32 - Quiz

Wat was de functie van een huidmondje?
A
Water opnemen
B
Het maken van voedingsstoffen
C
Zorgen dat een boom groen blijft
D
Het uitwisselen van gassen

Slide 33 - Quiz

Welke onderdelen van de plant hebben bladgroenkorrels?
A
Alle onderdelen van de plant
B
Alle groene delen van de plant
C
Alleen de gekleurde delen van de plant
D
Geen enkel onderdeel van de plant

Slide 34 - Quiz