Oefenen thema 1 en thema 2 PTO1

Oefenen thema 1 en thema 2 
PTO1 - Havo 1
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Oefenen thema 1 en thema 2 
PTO1 - Havo 1

Slide 1 - Diapositive

Log in op lessonup

Slide 2 - Diapositive

Log in op lessonup

Slide 3 - Diapositive

... is geen organisme?
A
vis
B
woestijn
C
plant
D
worm

Slide 4 - Quiz


Levend, dood of levenloos?
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 5 - Quiz


Levend, dood of levenloos?
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos

Slide 6 - Quiz


Levend, dood of levenloos?
A
blad=levend druppel=dood
B
blad=levenloos druppen=levenloos
C
blad=levend druppel=levenloos
D
blad=levend druppel=levend

Slide 7 - Quiz

Na het rennen zweet een hardloper en ademt hij koolstofdioxide uit.
A
Voeden
B
Ademen
C
Uitscheiden
D
Waarnemen

Slide 8 - Quiz

Zet de 4 Levensfasen op de juiste volgorde 
(Basisstof 1.5) 
1
2
3
4
Kleuter
Puber
Adolescent
Peuter

Slide 9 - Question de remorquage

Is dit een voorbeeld van groei of ontwikkeling?
A
Groei
B
Ontwikkeling

Slide 10 - Quiz


Zie je hier de groei of ontwikkeling
van het lieveheersbeestje?
A
groei
B
ontwikkeling

Slide 11 - Quiz

Welke soorten ontwikkeling zijn er (bij de mens)?

Slide 12 - Question ouverte

Een peuter leert een toren van blokken te bouwen. Is dit een voorbeeld van lichamelijke, geestelijke of motorische ontwikkeling?
A
lichamelijke ontwikkeling
B
geestelijke ontwikkeling
C
motorische ontwikkeling
D
Dat is geen ontwikkeling

Slide 13 - Quiz

Hoort het bij lichamelijke of geestelijke ontwikkeling?

Jasper leert lopen.
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
Geestelijke ontwikkeling
C
Motorische ontwikkeling

Slide 14 - Quiz

Met welk onderdeel zat het zaad vast aan de vrucht?
A
Navel
B
Poortje
C
Hartvormig bultje
D
Zaadhuid

Slide 15 - Quiz

De goede volgorde van de levenscyclus van een plant is:
A
Zaad-kiemplant-volwassen plant-bloem-vrucht-zaad
B
Kiemplant-zaad-volwassen plant-bloem vrucht-zaad
C
Zaad-bloem-vrucht-kiemplant-volwassen plant-zaad
D
Kiemplant-zaad-bloem-vrucht-volwassen plant-zaad

Slide 16 - Quiz

Een kikker doet aan metamorfose. Welke van deze veranderingen gebeurt als laatst?
A
Voorpoten ontstaan
B
Kieuwen verdwijnen
C
Staart verdwijnt
D
Achterpoten ontstaan

Slide 17 - Quiz

In de levenscyclus van een koolwitje komt een cocon voor.

Wat is een imago?
A
Een jong dier.
B
Een omhulsel in het larvenstadium.
C
Een omhulsel in het popstadium.
D
Een volwassen dier.

Slide 18 - Quiz

De formule van fotosynthese
Wat de plant nodig heeft voor fotosynthese.
Komt vrij na de fotosynthese.
Koolstofdioxide
Water
Glucose
Licht
Zuurstof

Slide 19 - Question de remorquage

Waar vindt fotosynthese plaats? 
Fotosynthese

Slide 20 - Question de remorquage

Door fotosynthese maken planten voedsel voor dieren en mensen.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Welk deel van de plant is dit:
A
Bloem
B
Stengel
C
Vrucht
D
Wortel

Slide 22 - Quiz

Welk deel van de plant is dit:
A
Bloem
B
Stengel
C
Vrucht
D
Wortel

Slide 23 - Quiz


Welk deel van de plant is dit:
A
Bloem
B
Stengel
C
Vrucht
D
Wortel

Slide 24 - Quiz

Hiernaast zie je een orgaanstelsel van een hond. Welk orgaanstelsel is dit?
A
skelet
B
Verteringsstelsel
C
Skelet en verteringsstelsel

Slide 25 - Quiz

Welk orgaanstelsel is dit?
A
spierstelsel
B
ademhalingsstelsel
C
bloedvatenstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 26 - Quiz

Dit is een orgaan van de mens.
Tot welk orgaanstelsel behoort dit orgaan?
A
Tot het ademhalingsstelsel
B
Tot het bloedvatenstelsel
C
Tot het verteringsstelsel
D
Tot het zenuwstelsel

Slide 27 - Quiz

Benoem de genummerde organen in de dwarsdoorsnede van de torso.

Slide 28 - Question ouverte

Vaten vervoeren glucose door de plant. Wat doet het vatenstelsel onder andere?
A
Vervoeren glucose van de bladeren naar de wortels
B
Vervoeren glucose van de bladeren naar alle andere delen van de plant
C
Vervoeren glucose van de wortels naar de bladeren
D
Vervoeren glucose van de wortels naar de stengel

Slide 29 - Quiz

De bladeren van een plant gaan slap hangen als het wortelstelsel is beschadigd.
Welk deel van het wortelstelsel is dan beschadigd?

A
Deel 1
B
Deel 2
C
Deel 3

Slide 30 - Quiz


Welke delen komen wel voor bij cellen van de bijenorchis maar niet bij cellen van de bijeneter?
A
celkern
B
celwand
C
bladgroenkorrels
D
cytoplasma

Slide 31 - Quiz

Vader met 46 chromosomen
Moeder met 46 chromosomen
Hoe krijg jij 46 chromosomen?
A
23 van vader en 23 van moeder
B
Elke keer anders, als het er maar 46 zijn
C
46 van moeder
D
46 van vader

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Diapositive


Wat is DNA?
A
al je erfelijke eigenschappen
B
het materiaal met erop erfelijke informatie
C
al je 46 chromosomen bij elkaar

Slide 34 - Quiz

Het DNA in de celkern van een spiercel is hetzelfde als het DNA in de celkern van een zenuwcel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quiz


Wat is NIET waar?
A
Een gen is een stukje DNA dat informatie over 1 eigenschap bevat
B
Chromosomen zijn voor te stellen als lange strengen.
C
In het DNA zit de code waarin al onze erfelijke eigenschappen zijn vastgelegd.
D
DNA is een klein stukje van een gen.

Slide 36 - Quiz

De DNA-code van een stuk gen is:
CCG ATA AAA GCG GCT.
Wat is de bijbehorende DNA-code van dit stukje gen?

Slide 37 - Question ouverte

Zijn er nog vragen en/of onduidelijkheden?

Slide 38 - Diapositive